Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

Witwassen van Bitcoins (Column)

Door mr Dorine Stahlie, coördinator bij het Anti Money Laundering Centre (AMLC), januari 2018.

Lees hier een update uit 2022 van dit artikel

Terugkijkend op 2017 kunnen we op het gebied van witwasjurisprudentie constateren dat het tegen het einde van het jaar pas echt interessant werd. De ene na de andere uitspraak op het gebied van het witwassen van bitcoins zag het licht. Zowel criminelen die bitcoins verdienden met drugshandel, als handelaren die de criminele bitcoins vervolgens hielpen verzilveren, als money mules die de handelaar hielpen met de cash out, kwamen aan de beurt. Begin 2018 zet die trend door. Zo veroordeelde de Rechtbank Midden-Nederland op 24 januari jl. een drugshandelaar die de opbrengst van zijn bitcoins heeft witgewassen tot 6 jaar gevangenisstraf. In deze column bespreek ik dit vonnis, alsmede enkele bijzonderheden uit eerdere uitspraken.

Betaald met bitcoins in drugszaak

In de uitspraak van 24 januari 2018 gaat het om een verdachte die handelde in drugs via Darkweb. Voor de drugs werd betaald in bitcoins. Verdachte was te linken aan meerdere rekeningen. Op die rekeningen was voor 500.000 euro aan bitcoins verzilverd. Dat geld werd deels doorgeboekt naar andere rekeningen van verdachte, deels contant opgenomen en deels gebruikt voor de aanschaf van onder meer een auto.

Voor de vraag of witwassen van de opbrengst van de bitcoins bewezen kan worden verklaard, wordt eerst beoordeeld of sprake is van een bekend gronddelict. Ondanks het feit dat vaststaat dat verdachte bitcoins verdiende met de handel in drugs, kunnen de bitcoins die hij heeft verzilverd niet worden herleid tot specifieke drugstransacties waar verdachte bij betrokken was. Voor Rechtbank Rotterdam was dit afgelopen november nog geen bezwaar om tot de conclusie ‘afkomstig van de handel in (synthetische) drugs’ te komen (ECLI:NL:RBROT:2017:8988 onder 4.1.3). De Rechtbank Midden Nederland oordeelt anders en concludeert ‘geen bekend gronddelict’.

Vervolgens wordt het beoordelingskader toegepast zoals dat is gegeven door het Gerechtshof Amsterdam op 11 januari 2013, ECLI:NL:GHAMS:2013:BY8481 (Air Holland), ook wel aangeduid als het stappenplan.

Is er een vermoeden van witwassen? De aankoop van bitcoins kan niet verklaard worden uit de legale inkomsten van verdachte en zijn partner. Onderzoek naar de bitcoins leverde op dat deze voor een groot deel door een bitcoinmixer waren gegaan. ‘In het dossier wordt geconstateerd dat bitcoinmixers worden gebruikt om de herkomst van bitcoins te verbergen en er ook geen andere reden is om een dergelijke mixer te gebruiken.’ Hoewel het argument van de mixer eerder is gebruikt om tot een verhullingshandeling te komen, onder andere in ECLI:NL:RBMNE:2017:5713, bevestigt de rechtbank de mixer hier voor het eerst expliciet als witwastypologie. De FIU had afgelopen zomer het gebruik van de mixer al tot typologie gebombardeerd. Naast onverklaard vermogen en gebruik van een mixer, zijn er grote bedragen contant opgenomen. Deze omstandigheden bij elkaar leiden tot de conclusie dat inderdaad sprake is van een vermoeden van witwassen.

Heeft de verdachte een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring gegeven voor de herkomst van de bitcoins? Nee. Hij komt wel met de verklaring dat de grote waarde aan bitcoins het gevolg is van een flinke koerswinst; hij zou in 2012 voor 8.000 euro bitcoins hebben gekocht en die waarde zou inmiddels flink zijn gestegen. De aankoop van destijds zou te verifiëren zijn door rekeninggegevens van alle rekeningen gelieerd aan een inmiddels failliet bedrijf over het hele jaar 2012 te vorderen bij drie verschillende banken. De rechtbank acht deze verklaring niet voldoende concreet en min of meer verifieerbaar. Deze verklaring hoeft dan ook niet nader onderzocht te worden.

Conclusie is dat het niet anders kan dan dat de 500.000 euro van misdrijf afkomstig is. Het verzilveren en cashen leveren ‘verhullen’ op, en het vervolgens besteden aan onder meer een auto levert uiteraard ‘omzetten’ op.

Stappenplan

Zo zijn er heel wat zaken de revue gepasseerd waarbij via het stappenplan tot een veroordeling is gekomen. Overigens waren er ook vrijspraken. In ECLI:NL:RBROT:2017:8993 komt de rechtbank wel tot een witwasvermoeden maar komt verdachte met voldoende weerwoord. Hij geeft als verklaring voor de herkomst van zijn bitcoins dat hij een bedrijf heeft in Rusland en dat hij kasgeld uit dat bedrijf – door tussenkomst van een Russische bitcoinhandelaar – via omzetting in bitcoins naar Nederland heeft overgemaakt. Door weigering van de banken was het niet mogelijk om voor het bedrijf in Rusland een bankrekening te openen. De verdachte zag geen andere mogelijkheid om het kasgeld naar Nederland te krijgen. Ter ondersteuning van deze verklaring heeft de verdachte verschillende Russische stukken, voorzien van een Engelse vertaling, over dat bedrijf overgelegd.

Nader onderzoek van de FIOD wijst uit dat hoewel vraagtekens kunnen worden geplaatst bij de logica van de door de verdachte verklaarde werkwijze aangaande de verkoop van de bitcoins het niet ondenkbaar is dat deze werkwijze is toegepast. Dus vrijspraak voor witwassen.

Kwalificatieuitsluitingsgrond

Over de kwalificatieuitsluitingsgrond zal ik kort zijn. Als bitcoins direct afkomstig uit eigen misdrijf worden aangetroffen in de wallet van verdachte, levert dat ‘voorhanden hebben’ op en is de kwalificatieuitsluitingsgrond van toepassing. Zie ECLI:NL:RBMNE:2017:5716, ECLI:NL:RBNHO:2017:1937 en ECLI:NL:RBDHA:2017:15274. Om tot een bewezenverklaring van witwassen te komen is een verhullende handeling nodig.

Darkweb

In de meeste zaken komt naar voren dat de bitcoins van Darkweb afkomstig zijn. Dit is door de opsporing te achterhalen met programma’s als Chainalysis waarbij de blokchain wordt geanalyseerd. In ECLI:NL:RBROT:2017:10225 stond het gebruik van het programma Chainalysis ter discussie. De verdediging voerde aan dat het programma niet inzichtelijk en dus niet controleerbaar zou zijn, wat tot bewijsuitsluiting zou moeten leiden. Maar nu de verdediging niet aannemelijk heeft gemaakt dat de onderzoeksresultaten onjuist zouden zijn, is dit verweer verworpen. Dat Darkweb foute boel is, moge zo langzamerhand voor iedereen duidelijk zijn. In ECLI:NL:RBROT:2017:8989 weegt dit argument mee om tot een vermoeden van witwassen te komen. In de zaak tegen een medeverdachte (ECLI:NL:RBROT:2017:8988) overweegt de rechtbank: ‘via marktplaatsen op het Dark web worden veel illegale producten en diensten verhandeld’. In ECLI:NL:RBMNE:2017:5713 speelt het een rol in de bewezenverklaring van de criminele herkomst. De rechtbank gaat er in die zaak van uit dat nagenoeg alle bitcoins die afkomstig zijn van Darknet een criminele herkomst hebben. Uit onderzoek van een deskundige blijkt namelijk dat op Darknet vrijwel uitsluitend in illegale goederen wordt gehandeld en dat enkel met bitcoins kan worden betaald. Als dan ook nog uit Chainalysis blijkt dat bij een groot deel van de bitcoins slechts één transactie tussen de ontvangst uit Darknet markets en het aanbieden van de betreffende bitcoins bij reguliere exchanges zit, kan vastgesteld worden dat die bitcoins een criminele herkomst hebben.

Bitcoinhandelaren

Dan de bitcoinhandelaren. Zij bieden hun diensten op internet aan als garantie voor anonimiteit bij het verzilveren van bitcoins, in ruil voor een hoge commissie. Zij ontmoeten hun klanten in openbare gelegenheden (Starbucks, McDonalds), krijgen van hun klanten de bitcoins overgemaakt, geven daar cash voor terug en verzilveren de bitcoins vervolgens bij een reguliere exchange. Eventueel maken zij bij de cash out nog gebruik van money mules. De jurisprudentie van afgelopen maanden laat zien dat gebruik maken van een bitcoinhandelaar een rol kan spelen bij het witwasvermoeden, bij de bewezenverklaring van ‘verhullen’ én bij bewezenverklaring van de wetenschap. In de zaken tegen de bitcoinhandelaren zelf werd gesteld dat zij gezien de hoge provisie die zij kregen, moeten hebben geweten van de criminele herkomst van de bitcoins. Immers ‘een legaal economisch motief ontbreekt voor het verkopen van bitcoins tegen de gehanteerde marge’ (ECLI:NL:RBMNE:2017:5713).

In de zaak IJsberg werd een nauwe en bewuste samenwerking tussen klant en bitcoinhandelaar aangenomen. Dat het opzet van de bitcoinhandelaar niet was gericht op witwassen hoeft een bewezenverklaring van medeplegen niet in de weg te staan (ECLI:NL:RBROT:2017:8989).

Kunnen bitcoinhandelaren zich schuldig maken aan witwassen met als gronddelict het witwassen door hun klanten wiens bitcoins zij omwisselen? Een breinbrekertje. De Rechtbank Rotterdam (ECLI:NL:RBROT:2017:10225) verwerpt deze constructie met het argument dat niet vaststaat dat de bitcoinhandelaar wist dat de bitcoins van Darkweb afkomstig waren (maar verderop in het vonnis wordt de wetenschap alsnog aangenomen voor het witwassen met een onbekend gronddelict). Als je al een misdrijf dat ná het voordeel genererende misdrijf is gepleegd tot gronddelict kan bombarderen, lijkt mij ook nog relevant dat het moment van witwassen van de klanten deels samenvalt met het witwassen door de trader. De klanten ontvangen immers criminele bitcoins uit eigen misdrijf in hun wallet, maar dat levert nog geen witwassen op omdat er nog geen verhullende handeling is geweest (kwalificatieuitsluitingsgrond, zie hierboven). Pas het verkopen van de bitcoins aan de trader (voor cash) is een verhullende handeling om de papertrail te doorbreken. Pas dan is er dus sprake van witwassen. Nu de HR afgelopen week nog bevestigde dat goederen of voorwerpen in beginsel slechts kunnen worden aangemerkt als uit enig misdrijf afkomstig a.b.i. art. 420bis Sr, indien deze afkomstig zijn uit een misdrijf gepleegd voorafgaand aan de in art. 420bis Sr genoemde delictsgedragingen (ECLI:NL:HR:2018:33) zou dit wel eens in de weg kunnen staan aan de opgevoerde constructie van witwassen als brondelict voor witwassen.

Ik ben benieuwd wat 2018 ons verder brengt.

Niet alle besproken zaken zijn onherroepelijk.

Deel deze pagina