Witwassen met buitenlands vastgoed
Publicatiedatum 12-09-2022, 12:45 |
Rechtbank Rotterdam, 15 juli 2022: ECLI:NL:RBROT:2022:6398
Door: Rob Bastiaan (AMLC), Suzanne Visser (AMLC) en Ruut Regtering (AMLC)
Nederland kent vele buitenlandse eigenaren van vastgoed, zowel particulieren als rechtspersonen. Daarnaast zijn er vele verschillende vormen van vastgoed waarbij de focus vaak ligt op appartementsrechten, woningen en zakelijk vastgoed. Het is ook bekend dat crimineel geld wordt witgewassen via vastgoed, door bijvoorbeeld het (deels) aankopen met crimineel geld of het verbouwen tijdens de bezitsperiode met crimineel geld.
In deze uitspraak komt een buitenlandse financiering naar voren door een Bulgaarse vennootschap van vastgoed gehouden in Nederland door een andere Bulgaarse vennootschap. Bezit van vastgoed, ook door buitenlandse partijen, leidt tot belastingplicht in Nederland waardoor deze buitenlandse eigenaar, de onderliggende aankooptransacties en financieringen in beeld kwamen.
De Belastingdienst vond het maar vreemd: drie stuks aan vastgoed in één en dezelfde straat, terwijl er geen zakelijke activiteiten werden ontplooit en de gebruikers over onvoldoende inkomen beschikten om een zakelijke huur te kunnen betalen. Het signaal ging naar de FIOD (AMLC), er was mogelijk sprake van witwassen. Dit is één van de zaken die leidde tot het AMLC project Offshore-vennootschappen waarbij breed en projectmatig werd gekeken naar vastgoed in relatie tot buitenlandse rechtspersonen. Het project heeft geleid tot concrete signalen en tot een kennisproduct met risico-indicatoren.
De FIOD kwam na een (achtergrond)analyse van de betrokken partijen, de indicatoren die duiden op witwassen en de bevindingen van de Belastingdienst en in afstemming met het Functioneel Parket al snel tot het vermoeden van witwassen via een onbekende financieringsstroom. Opsporing kon van start met het onderzoek. Na een grondig onderzoek met internationaal recherchewerk en rechtshulpverkeer inclusief internationaal beslag, werden de bevindingen voorgelegd aan de rechter.
De vraag die bij de rechtbank ter beantwoording voorlag, was of de verdachte van Bulgaarse afkomst zich schuldig heeft gemaakt aan het witwassen van vastgoed in Rotterdam en in Bulgarije, van contant geld en van meerdere goederen waaronder een Rolex-horloge, een auto en een boot. De panden die waren aangeschaft door de Bulgaars rechtspersoon, bleken feitelijk van verdachte en zijn echtgenote te zijn. Deze panden werden gefinancierd met contante stortingen op de bankrekeningen van het tweede Bulgaarse bedrijf, waarna de gelden werden uitgeleend aan de aankopende Bulgaarse vennootschap en vandaar naar een Nederlandse notaris werden overgemaakt. Ook is één van de woningen verbouwd, terwijl de verbouwing en materialen niet via bankrekeningen zijn betaald. Verder kwam uit het onderzoek naar voren dat verdachte een auto, een boot, een motorfiets, een Vespa-scooter en een Rolex-horloge heeft aangekocht met betaling in contanten en deels met ongebruikelijke coupures van € 500.
Er is geen rechtstreeks verband aanwezig met een bepaald misdrijf. Daarom doorloopt de rechtbank het stappenplan witwassen. De rechtbank concludeert dat er geen sprake is geweest van een lening. Er is immers in de leenovereenkomst geen zekerheid bedongen, er is feitelijk geen rente betaald en de leningen komen niet voor in de jaarcijfers van de rechtspersoon. De contante stortingen en uitgaven aan goederen en vastgoed kunnen niet worden verklaard door het inkomen van verdachte en zijn echtgenote. Een witwasvermoeden is daarom volgens de rechtbank gerechtvaardigd. Vanwege het witwasvermoeden mag van verdachte een verklaring worden verlangd voor de herkomst van het geld die concreet, verifieerbaar en op voorhand niet hoogst onwaarschijnlijk is.
De verklaring van verdachte komt erop neer dat hij een erfenis heeft ontvangen van zijn moeder en dat zijn moeder geld voor hem heeft gespaard. De echtgenote verklaart dat zij alleen weet dat het vastgoed is gekocht met het geld van de Bulgaarse vennootschap. Verder heeft zij geld ontvangen vanuit verkochte grond door haar vader. De rechtbank oordeelt dat de verklaringen vaag zijn en op geen enkele manier worden onderbouwd. Er wordt verwezen naar stukken, maar die zijn niet overgelegd. Daardoor is het feitelijk onmogelijk voor het Openbaar Ministerie om de verklaringen te onderzoeken. Verdachte wordt daarom veroordeeld wegens witwassen en krijgt een gevangenisstraf opgelegd van 18 maanden. De woningen worden afgepakt, net als de goederen en het geld.