Witwassen boekhouder
Publicatiedatum 30-04-2024, 11:07 |
Rechtbank Overijssel 21 december 2023, ECLI:NL:RBOVE:2023:5261
Een boekhouder wordt verweten € 600.000 te hebben witgewassen. De rechtbank beoordeelt de vraag of het geld afkomstig is van een misdrijf en of verdachte hiervan wist of dit moest vermoeden.
Bij een politie-inval in 2017 wordt een hennepkwekerij in een paardenstal aangetroffen bij het huis van een bestuurder van rechtspersonen die zich bezighouden met de exploitatie van sportscholen. De bestuurder wordt veroordeeld voor exploitatie van de hennepkwekerij. Het crimineel verdiende geld werd door de boekhouder in opdracht van de bestuurder gestort op diverse bankrekeningen van zijn bedrijven.
Bij het verwerken van de gelden volgde de boekhouder de instructies van de bestuurder op. De boekhouder ontving het geld meestal in kleine coupures en boekte de gelden in de administratie weg als een schuld in rekening-courant aan de bestuurder of aan een van diens BV’s. Een deel liep via zijn eigen bankrekening en boekte hij daarna in delen over naar de rekening van een BV van de bestuurder om te voorkomen dat de bank hogere stortingen zou moeten melden in het kader van de meldplicht ongebruikelijke transacties. In de administratie werd de omzet van de sportscholen aan het eind van de maand kunstmatig opgehoogd met een fictief bedrag. Verder werden crediteuren regelmatig contant betaald, welke betalingen in de administratie werden geboekt ten gunste van de rekening-courant van de bestuurder van de sportscholen.
Wetenschap criminele herkomst
De boekhouder ontving het geld in een plastic tas of in een envelop. Hij stelde geen vragen over de herkomst van het contante geld en de dubieuze manier waarop het geld vervolgens door hemzelf, na instructies van de medeverdachte, in de boekhouding van de BV’s werd verwerkt.
Hoewel de officier van justitie stelt dat er sprake is van schuldwitwassen, oordeelt de rechtbank dat sprake is van opzet. Verdachte heeft zich volgens de rechtbank door zijn handelen willens en wetens blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat de door hem gestorte bedragen – onmiddellijk of middellijk – afkomstig waren uit enig misdrijf.
De rechtbank legt verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf op voor de duur van 6 maanden en een taakstraf van 240 uren.