Opzet of schuld bij witwassen?
Publicatiedatum 30-10-2023, 11:27 |
Hoge Raad 5 september 2023, ECLI:NL:HR:2023:1151
Parket bij de Hoge Raad 6 juni 2023, ECLI:NL:PHR:2023:565
In deze zaak is verdachte door het hof veroordeeld voor feitelijk leidinggeven aan witwassen. Hij zou geldtransacties voor een derde hebben gefaciliteerd. In cassatie wordt geklaagd dat (voorwaardelijk) opzet niet uit de bewijsmiddelen voortvloeit.
Wat was hier aan de hand? De medeverdachten hebben via verschillende B.V.’s leaseovereenkomsten afgesloten met drie financiële instellingen (waaronder ABN Amro). Ter onderbouwing van de leaseaanvragen zijn facturen ingediend van bestelde/geleverde vorkheftrucks en koelcontainers. De goederen bleken niet te hebben bestaan of waren niet als leaseobject beschikbaar. De door medeverdachten ontvangen gelden werden doorgesluisd naar en rondgepompt in verschillende B.V.’s. Er hebben vele bestuurders- en aandeelhouderswisselingen plaatsgevonden zonder verklaring.
Verdachte in deze zaak is enige tijd bestuurder en enig aandeelhouder geweest van een van de betrokken B.V.’s. In deze periode is een geldbedrag van € 67.950 overgemaakt door ABN Amro aan de BV. Later werd de BV overgedragen aan de medeverdachte. Voorafgaand aan de overdracht gaf hij de bankpas aan de medeverdachte. Hij had met hem een band opgebouwd. Het hof heeft bewezen verklaard dat verdachte de € 67.950 voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist dat het geld uit misdrijf afkomstig was. Het hof gaat hierbij uit van oplichting en gebruik maken van valse geschriften, terwijl verdachte van deze twee delicten is vrijgesproken omdat zijn aandeel in deze delicten niet bewezen kan worden.
Over het witwassen heeft verdachte verklaard dat hij tegen een vergoeding geld heeft laten storten op de bankrekening van de B.V. voor een financiering en dat hij deze gelden in delen contant heeft opgenomen. Hij heeft verklaard dat hij daar geen kwaad in zag. Naar eigen zeggen zou hij het bankpasje aan de medeverdachte hebben overhandigd in het kader van de overdracht van de B.V. Het hof heeft geoordeeld dat de transacties niets te maken hadden met de activiteiten van de B.V. Daaruit leidt het hof af dat verdachte, door zijn bankpas ter beschikking te stellen aan een ander, de aanmerkelijke kans op de koop heeft toegenomen dat de rekening van de B.V. zou worden gebruikt voor transacties die het daglicht niet konden verdragen.
De Hoge Raad oordeelt dat de omstandigheid dat verdachte het blijkbaar geen bezwaar vond dat de B.V. werd gebruikt voor transacties die niets te maken hebben met de B.V. niet voldoende is voor het bewijs van voorwaardelijk opzet op de criminele herkomst. Omdat de bewezenverklaring niet toereikend is gemotiveerd, wordt de zaak terugverwezen naar het hof.
Wetenschap is een van de vier te bewijzen bestanddelen van witwassen (naast ‘een voorwerp’, een witwashandeling(en) en ‘uit enig misdrijf afkomstig’). De ondergrens voor opzetwitwassen is voorwaardelijk opzet, oftewel het bewust aanvaarden van de aanmerkelijke kans dat geld van misdrijf afkomstig is. Hiervoor is het op zichzelf niet voldoende dat een verdachte weet dat een pinpas of bankrekening wordt gebruikt voor transacties die niets te maken hebben met het bedrijf of de bedrijfsactiviteiten en daar geen kwaad in ziet. Het impliceert namelijk niet zonder meer dat de bankrekening wordt gebruikt voor illegale activiteiten én dat een verdachte de kans daarop heeft aanvaard. Dergelijk gedrag grenst, zoals de AG ook zegt, eerder aan schuldwitwassen dan aan opzetwitwassen.
Waarschijnlijk speelt hier een rol dat de verdachte een band heeft opgebouwd met degene aan wie hij de bankpas ter beschikking stelde (de medeverdachte). Ter vergelijking worden geldezels, bijv. studenten die tegen een vergoeding hun bankpasje afstaan, vaak veroordeeld voor opzetwitwassen. Door zo te handelen aanvaart iemand bewust de aanmerkelijke kans dat hij behulpzaam is bij een financieel delict, zoals witwassen. Verschil is dat uit het bewijs bij deze geldezels meestal blijkt dat zij weten dat hun bankpasje niet wordt gebruikt voor legale doeleinden, waar dat in onderhavige zaak beter gemotiveerd zal moeten worden.
Onlangs veroordeelde hof Amsterdam een geldezel daarentegen voor schuldwitwassen. Verdachte in die zaak had zijn pinpas en pincode afgegeven aan iemand die hij via een vriend kende tegen een vergoeding van € 150.
"Door aan iemand die hij slechts via-via kende zijn bankrekening ter beschikking te stellen en zijn pinpas met pincode af te geven en daarbij geen nader onderzoek te doen en evenmin kritische vragen te stellen omtrent waarom dit niet met een rekening van die betreffende persoon zelf kan, is de verdachte zodanig aanmerkelijk onvoorzichtig geweest dat hij zich hierdoor (ten minste) schuldig heeft gemaakt aan schuldwitwassen."