Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

Onderzoeksplicht verhuurder woningen

Gerechtshof Amsterdam, 3 oktober 2024, ECLI:NL:GHAMS:2024:3684

In de onderstaande zaak betreft het een verhuurder van woningen welke na meerdere waarschuwingsgesprekken met de politie alsnog heeft nagelaten voldoende onderzoek te doen naar zijn huurders. Dit terwijl de huurpenningen van enkele duizenden euro’s per maand contant werden betaald. Kan de huurder veroordeeld worden voor witwassen?

Voor het beantwoorden van deze vraag wordt het stappenplan toegepast. Er moet worden vastgesteld dat een voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is, maar ook moet worden vastgesteld dat dit misdrijf is gepleegd voorafgaand aan de ten laste gelegde witwashandelingen.

De verdachte verhuurde drie woningen welke verhuurd werden voor resp. €2.000, €3.750 en €1.850. Bij de verschillende woningen zijn enkele opvallendheden geformuleerd door het Openbaar Ministerie. De aangehaalde doorzoekingen hebben op verschillende momenten plaatsgevonden nadat de huurovereenkomsten waren aangegaan.

Zo werd de huur voor de eerste woning enkele maanden na het aangaan van de huurovereenkomst opeens contant betaald door iemand anders dan de twee huurders van de woning. De verdachte had daarnaast alleen het paspoort van één huurder aangetroffen. Van de andere twee betrokken personen zijn geen identiteitsgegevens aangetroffen. Er is ook niks aangetroffen over de inkomsten van de betrokken personen. Tijdens een doorzoeking werd in de woning een vuurwapen en €14.550 aan contanten gevonden.

Ten aanzien van de tweede woning waren zowel de identiteitskaart als een arbeidsovereenkomst van de huurder opgeslagen. Alleen bleek uit de arbeidsovereenkomst een inkomen van €3.671 per maand, terwijl de huur €3.750 bedroeg. In deze woning werd tijdens een doorzoeking cocaïne, amfetamine en €19.000 contant geld gevonden.

Voor de laatste woning werden de huurpenningen ook contant voldaan. In deze woning werden tijdens een doorzoeking cocaïne, een geldtelmachine, een vacuümmachine en een jammer aangetroffen.

Met de bovenstaande gegevens staat het gerechtshof voor de vraag of bewezen kan worden dat de huurpenningen uit enig misdrijf afkomstig zijn. Die vraag beantwoordt het hof vervolgens ontkennend. Het voorwerp kan enkel uit misdrijf afkomstig zijn als de misdrijven zijn gepleegd voorafgaand aan de witwashandelingen. Er zit volgens het gerechtshof geruimde tijd tussen het aangaan van de huurovereenkomsten en het ontvangen van de huurpenningen en het aantreffen van de criminele voorwerpen de geldbedragen plaatsvindt.

Het feit dat de verdachte weinig informatie over de huurder verzamelde en de huurpenningen in contanten werden betaald is onvoldoende om een witwasvermoeden te rechtvaardigen. Het feit dat de politie waarschuwingsgesprekken met de verdachte heeft gevoerd verandert dit niet. De verdachte wordt dan ook vrijgesproken van witwassen.

Deel deze pagina