Notariële tuchtrecht niet naleven Wwft verplichtingen
Publicatiedatum 30-07-2020, 11:50 |
Gerechtshof Amsterdam, 23 juni 2020: ECLI:NL:GHAMS:2020:1550
Bureau Financieel Toezicht (BFT) heeft vastgesteld dat een notaris niet heeft voldaan aan de Wwft-verplichtingen, door geen verscherpt cliëntonderzoek te verrichten, niet te voldoen aan de monitoringsverplichting en door na te laten een melding ongebruikelijke transacties te doen bij de FIU. Volgens BFT had de notaris zijn diensten moeten weigeren/opschorten. BFT heeft om deze redenen een tuchtklacht ingediend bij de notaris- en de gerechtsdeurwaarderskamer.
De kamer heeft de klacht van BFT over het nalaten verscherpt cliëntenonderzoek te doen en het niet voldoen aan de monitoringsverplichting niet ontvankelijk verklaard. Tegen deze beslissing heeft BFT hoger beroep aangetekend, omdat BFT van mening is dat de kamer ten onrechte heeft overwogen dat het BFT geen tuchtklacht mag indienen tegen de notaris wegens schending van de Wwft. Het hof is het eens met het BFT dat een schending van de Wwft in het algemeen valt onder de tuchtnorm van artikel 93 Wna. Op het moment dat een notaris zijn diensten verleent, wordt zijn handelen mede ingevuld door de Wwft verplichtingen. Dit is inherent aan de poortwachtersrol die aan de notaris is toebedeeld door de wetgever. Het al dan niet goed vervullen van de verplichtingen uit de Wwft kan daarom niet los worden gezien van het handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris betaamt. Het hof oordeelt dan ook dat het naleven van de Wwft verplichtingen zo nauw samenhangt met het handelen en nalaten van de notaris, dat de notaris ook op grond van het notariële tuchtrecht kan worden aangesproken voor niet-naleving van de Wwft verplichtingen.
Bureau Financieel Toezicht mag dus een tuchtklacht indienen tegen een notaris wegens schending van de Wwft verplichtingen.