Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

Nieuwe trends en ontwikkelingen in Trade Based Money Laundering

Door: Tamara Pollard-Maijer (AMLC), Don Claassen (AMLC) en Lisette de Zeeuw (Functioneel Parket OM)

De Financial Action Task Force (FATF) is een internationale waakhond die standaarden formuleert waar landen aan moeten voldoen als zij witwassen willen voorkomen. In samenwerking met de Egmont Group – het internationale samenwerkingsverband van Financial Intelligence Units – heeft het in 2020 een nieuw rapport gepubliceerd over Trade-Based Money Laundering (TBML), witwassen waarbij gebruik wordt gemaakt van handelsstromen. Dat was hoog tijd, want het vorige was 10 jaar oud. Het Functioneel Parket en het AMLC hebben bij de totstandkoming van het rapport een trekkende rol gespeeld.

TBML is een vrij complexe puzzel en de private sector heeft, afhankelijk van de casus, zicht op één of meer belangrijke delen ervan. We hebben de ontwikkeling van TBML vanaf 2008 in kaart gebracht door het maken en verspreiden van een enquête onder zowel publieke als private organisaties. De enorme respons hierop gaf een stevig fundament voor het rapport. In dit artikel gaan we in op de belangrijkste conclusies en twee interessante trends.

Voor TBML vatbare sectoren

Het rapport geeft inzicht in de trends en uitdagingen in de aanpak van TBML. Uit ons gezamenlijke onderzoek blijkt dat TBML zich in vele sectoren manifesteert. We zien een enorme diversiteit in de casuïstiek. Zo wordt gebruik gemaakt van goederen met lage waarde in hoog volume, maar ook van goederen met hoge waarde in laag volume. Er zijn niettemin ook overeenkomsten:

  • goederen waarvan het lastig is de prijs vast te stellen, omdat ze in allerlei kwaliteiten voorkomen of omdat ze uniek zijn: kunst, wijn, schoenen enz.
  • goederen waarbij een enorm uitgebreid internationaal netwerk betrokken is. Bijvoorbeeld goederen waarvoor de onderdelen in land A vervaardigd worden, de assemblage in land B plaatsvindt en de export wereldwijd is
  • goederen die lastig zijn voor de douane om te onderzoeken
  • veelal is sprake van een logische goederenstroom (hide in plain sight)

Ook blijkt uit het onderzoek dat er een brede variëteit aan rechtspersonen en ondernemingen betrokken is bij TBML, waarbij lege vennootschappen het grootste risico vormen. (Voor specifieke risico-indicatoren verwijzen we graag naar het rapport.) Het ontdekken van TBML vereist een risicogerichte benadering.

De casuïstiek zorgde voor meer inzicht in de methoden die wereldwijd worden toegepast. Natuurlijk kwamen we oude bekenden tegen, zoals over– en under-invoicing en –pricing, maar we kregen ook inzicht in niet eerder door de FATF beschreven trends, zoals de niettemin veel voorkomende third-party payments en cash integration.

Bij een third-party payment zien we dat de goederen die door A bij B worden besteld, worden betaald door C, een derde partij die op papier weinig te maken heeft met de transactie. Cash integration is een variant die over de hele wereld voorkomt en waarbij goederen worden betaald met veel (illegaal) cash, bijvoorbeeld uit de opbrengst van drugs- en/of mensenhandel.

Onderstaande casuïstiek van de FIU – Nieuw-Zeeland en Europol zijn een mooie illustratie van third-party payments en cash integration:

Casus 1, illegaal geld omgezet in handelsgoederen:

De Nieuw-Zeelandse FIU (NZFIU) ontving verscheidene meldingen van verdachte activiteiten over betalingen aan Nieuw-Zeelandse fruitexportbedrijven die werden verricht vanaf bankrekeningen in Oost-Europa die op naam stonden van lege vennootschappen in rechtsgebieden met een hoog risico. Uit de rapportages bleek dat de Nieuw-Zeelandse bedrijven gedurende een periode van 18 maanden ongeveer 1,5 miljoen dollar hadden ontvangen van deze overzeese rekeningen.

Uit onderzoek van het NZFIU bleek dat de overmakingen betalingen waren voor legitieme export van fruit naar een Zuidoost-Aziatisch rechtsgebied. Desgevraagd konden de vertegenwoordigers van de bedrijven niet verklaren waarom de betalingen afkomstig waren van lege vennootschapsrekeningen die geen enkel verband hielden met het bedrijf dat de geëxporteerde goederen ontving.

De Nieuw-Zeelandse banken die de betalingen verwerkten, bezorgden de FIU facturen die hun ter rechtvaardiging van de betalingen werden verstrekt. Deze facturen waren duidelijk frauduleus en gaven de transacties weer als betalingen voor de uitvoer van keramische tegels naar Oost-Europa. De facturen waren ‘ondertekend’ door de veronderstelde manager van het Nieuw-Zeelandse bedrijf, maar onderzoek wees uit dat er niemand met die naam werkzaam was.

De NZFIU oordeelde dat deze betalingen (voor mogelijk tientallen miljoenen dollars, gezien het grote aantal rekeningactiviteiten) deel uitmaakten van een complexe TBML-regeling die vanuit Oost-Europa werd uitgevoerd, waarbij illegaal geld werd omgezet in handelsgoederen en verscheept voor wederverkoop in een ander rechtsgebied, waardoor witgewassen geld werd gegenereerd.

Casus 2, criminele export met witwassen als doel

Voor het witwassen van hun cocaïnewinsten maakten Franse drugshandelaars gebruik van de diensten van een professionele witwasorganisatie. Naast de witwastechnieken op basis van contanten (fysiek vervoer van contanten), werd ook een TBML-techniek vastgesteld. De criminele contanten werden omgezet in goederen van hoge waarde, vooral tweedehands auto’s, gebruikte graafmachines, zware bouwmachines, luxe horloges, diamanten en juwelen. De goederen werden vervolgens geëxporteerd naar Noord-Afrika, alvorens opnieuw te worden uitgevoerd naar Libanon.

Tegelijkertijd smokkelden dezelfde facilitatoren horloges, diamanten en juwelen via luchtkoeriers rechtstreeks Libanon binnen. Eenmaal op Libanees grondgebied werden al deze goederen verkocht aan landen in het Midden-Oosten en zo witgewassen. Het resterende percentage van de opbrengst (na aftrek van de provisie voor de witwasdiensten) werd gerepatrieerd naar Midden-Amerika met behulp van medeplichtige gelddienstverleners en ondergrondse bankiers (hawaladars, makelaars).

Publiek-private samenwerkingen

Tot slot worden in het rapport de uitdagingen beschreven waar private- en publieke organisaties in de strijd tegen TBML mee te maken krijgen. Ook de best practices komen uitvoerig aan bod. Een belangrijke die veelvuldig werd genoemd in de aanpak van TBML is publiek-private samenwerking (PPS). Dat wordt door veel landen gezien als de belangrijkste oplossing in de aanpak van TBML. Enerzijds om de puzzel compleet te krijgen, anderzijds om alle probleemeigenaren aan tafel te hebben.

Tot op heden hebben echter slechts een klein aantal landen, waaronder Nederland, een specifieke PPS met als thema TBML. Vaak zijn deze PPS’en op TBML net gestart, dus in Nederland lopen we met onze PPS voorop. Al sinds 2017 werkt het AMLC samen met zowel publieke- en private organisaties in de strijd tegen TBML. Deze samenwerking is begin 2020 geïntensiveerd door de samenwerking te plaatsen onder de vlag van het Financieel Expertise Centrum. De kans is groot dat na afronding van dit project een volgende PPS binnen TBML geïnitieerd wordt, aangezien er gezamenlijk nog veel te ontdekken valt.

En er blijft altijd nog wat te dromen, zoals een internationale samenwerking op het gebied van TBML. In 2020 werden de eerste stappen gezet naar een internationale samenwerking in de aanpak van TBML binnen de Europol Financial Intelligence Public Private Partnership. Hiermee zouden we grote stappen kunnen maken.

Mocht je naar aanleiding van dit artikel vragen hebben of zicht hebben op mogelijke interessante TBML-signalen, neem dan contact op met Tamara Pollard via tw.pollard-maijer@belastingdienst.nl.

Deel deze pagina