Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

Nalatigheid in het cliëntenonderzoek en de meldingsplicht

Rechtbank Rotterdam, 29 januari 2025, ECLI:NL:RBROT:2025:1195

In deze zaak wordt een belastingadviseur verweten dat hij geldbedragen en bitcoins heeft witgewassen en de verplichtingen uit de Wet ter voorkoming van witwassen en financiering van terrorisme (Wwft) heeft geschonden.

De Wwft verplicht belastingadviseurs om cliëntonderzoek uit te voeren en ongebruikelijke transacties te melden. Dit betekent dat er bij het aangaan van een cliëntrelatie, onder andere, onderzoek moet worden gedaan naar de identiteit van de klant, maar ook naar de herkomst van zijn vermogen. In deze zaak gaat het om een verdachte (de belastingadviseur) die een relatie is aangegaan met de medeverdachte (diens cliënt). Echter heeft de verdachte bij het aangaan van deze relatie niet voldoende onderzoek gedaan naar de herkomst van de gelden. Dit terwijl er meerdere opmerkelijke voorvallen hebben plaatsgevonden voorafgaand aan en tijdens de klantrelatie.

Als gevolg van het nalaten van gedegen onderzoek en de handelingen die de verdachte, namens de cliënt, heeft verricht wordt deze nu vervolgd voor gewoontewitwassen, het niet tijdig melden van ongebruikelijke transacties en het niet verrichten van cliëntonderzoek.

De klantrelatie

De verdachte en diens cliënt leerden elkaar kennen in november/december 2018. Op dat moment liep de cliënt het kantoor van de verdachte binnen en vroeg hem om zijn administratie af te ronden. Het ging hierbij om de administratie van een verlieslatend bedrijf, maar de cliënt beschikte niet over deze administratie. De verdachte begreep dat het bedrijf een verlies van € 200.000 had geleden. De verdachte had, zeker als financieel adviseur, kritisch moeten zijn over deze situatie, maar in plaats daarvan ging hij een uitgebreide zakelijke relatie aan met de cliënt.

Gedurende het verdere verloop van de relatie heeft de verdachte ook nagelaten om vragen te stellen over het vermogen van de cliënt. Hij ging er vanuit dat dit op eerlijke wijze verdiend was. Er werden zelfs geen vragen gesteld nadat er incidenten hadden plaatsgevonden tussen de verdachte en personen uit het netwerk van de cliënt, voor wie verdachte naar eigen zeggen bang was.

De verdachte heeft voor de client verschillende transacties van grote geldbedragen of bitcoins verricht. De cliënt heeft namelijk honderdduizenden euro’s geïnvesteerd, waarbij ook grote contante geldbedragen werden aangewend. Hiervan werd bijna niets schriftelijk vastgelegd.  De betrokkenheid van de medeverdachte bij deze investeringen is door de verdachte bewust verborgen gehouden. Bijvoorbeeld door zichzelf als eigenaar of president op te laten nemen in officiële stukken, terwijl uit het dossier duidelijk blijkt dat het de medeverdachte was die als investeerder aan de touwtjes trok.

Wwft-schending en witwassen

Door nooit onderzoek te doen naar de herkomst van de gelden en de overige gang van zaken oordeelt de rechtbank dat de verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat het vermogen uit misdrijf afkomstig was. Daarnaast heeft de verdachte door de verschillende transacties uit te voeren witwashandelingen (de criminele herkomst verbergen en/of verhullen) verricht. Gezien de frequentie en de periode van deze handelingen heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan gewoontewitwassen. Daarnaast heeft de verdachte meermaals nagelaten contante transacties boven de € 10.000 te melden. Zodoende volgt ook een schending van de verplichtingen uit de Wwft. Dit geldt op grond van de Wet op de economische delicten, wanneer opzettelijk begaan, als een misdrijf.

In deze zaak is er sprake van eendaadse samenloop, oftewel één handeling die in meerdere strafbepalingen valt (artikel 55 Sr). In dit geval gaat het om het uitvoeren van transacties, welke handeling resulteert in het gewoontewitwassen maar door het niet melden ook in een schending van de Wwft.

Er is sprake van eendaadse samenloop als het gaat om een identiek feitencomplex en het toevalligerwijs vervullen van twee delictsomschrijvingen, terwijl er eigenlijk maar één delict is gepleegd. Artikel 55 Sr bepaalt dan dat slechts één van de strafbaarstellingen wordt toegepast. Bij een verschil in strafmaximum is dat dan de strafbaarstelling waarop de zwaarste hoofdstraf is

Deel deze pagina