Maatstaf opzeggen beleggingsrekening
Publicatiedatum 16-10-2020, 12:05 |
De gedaagde is een beleggingsonderneming die ‘execution only’ diensten aanbiedt. Dat betekent dat ze aan haar klanten geen beleggingsadvies geeft, maar alleen een platvorm biedt waarop klanten kunnen beleggen in effecten. De eiser is een zelfstandige die een beleggingsportefeuille, met duizenden put- en callopties met een looptijd tot (onder meer) december 2023, heeft ondergebracht bij het platform. De beleggingsinstelling heeft aangegeven de cliëntrelatie te willen beëindigen, de eiser stelt dat dit onrechtmatig is.
De beleggingsonderneming heeft naar aanleiding van stortingen van grote omvang de eiser aan een verscherpt cliëntenonderzoek onderworpen. Bij dat onderzoek is gebleken dat de cliënt wordt genoemd in de Panama Papers, geroyeerd is als lid van de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs en dat de vergunning van het trustkantoor waar de cliënt aan verbonden is geweest door de Nederlandse Bank is ingetrokken. Daar stelt de belegger tegenover dat hij nooit strafrechtelijk is veroordeeld, dat hij zelf aan DNB heeft verzocht om zijn trustvergunning in te trekken en dat al zijn stortingen zijn gedaan met inkomsten die bij de Belastingdienst bekend zijn.
Het hof oordeelt met betrekking tot het opzeggen van de cliëntrelatie dat de beleggingsonderneming hiertoe over mag gaan. Het niet meer kunnen beschikken over een beleggingsrekening is minder ingrijpend dan het niet meer kunnen beschikken over een betaalrekening. De jurisprudentie over de beëindiging/continuering van een betaalrekening, waarnaar de eiser verwijst, is op de huidige situatie dus niet zonder meer van toepassing. De overeenkomst met betrekking tot de beleggingsrekening kan in beginsel zonder zwaarwegende of gewichtige reden worden beëindigd. Het hof oordeelt dat de bevindingen van het verscherpt cliëntonderzoek niet leiden tot een reëel risico op reputatieschade of intrekking van haar vergunning als beleggingsonderneming en er geen sprake is van gewichtige of zwaarwegende reden om de cliëntovereenkomst te beëindigen. Dat neemt niet weg dat op grond van de uitkomsten van het onderzoek de eiser in een verhoogd risico categorie geplaatst kon worden en dat de beleggingsonderneming kon besluiten om de cliëntrelatie te beëindigen.
De eiser voert nog aan dat de omstandigheden die aan het licht zijn gekomen bij het verscherpt cliëntenonderzoek al bestonden bij het aangaan van de beleggingsrelatie en daar toentertijd onderzoek naar gedaan had kunnen worden. Dit neemt niet weg dat de beleggingsonderneming gerechtigd was op een later moment een verscherpt cliëntenonderzoek uit te voeren en op grond van de bevindingen die daaruit naar voren kwamen, te besluiten de cliëntovereenkomst te beëindigen.
De beleggingsonderneming moet de cliënt wel de tijd geven om de portefeuille ergens anders onder te brengen, hij heeft hiervoor de tijd tot 31 december 2020.
Gerechtshof Amsterdam, 07-07-2020