Keuze tussen opzet of schuld
Publicatiedatum 19-04-2021, 16:55 |
Hoge Raad, 13 april 2021: ECLI:NL:HR:2021:569
In deze zaak werd verdachte witwassen verweten. In de tenlastelegging stond dat hij 'wist dan wel redelijkerwijs moest vermoeden dat het voorwerp (…) afkomstig was uit enig (eigen) misdrijf'. Hier zijn dus vier vormen van witwassen impliciet alternatief ten laste gelegd: opzettelijk witwassen (art. 420bis Sr), schuldwitwassen (art. 420quater Sr), eenvoudig witwassen (art. 420bis.1 Sr) en eenvoudig schuldwitwassen (art. 420quater.1 Sr).
Het hof had wel een keuze gemaakt tussen eenvoudig witwassen en "gewoon" witwassen, door bewezen te verklaren dat de voorwerpen afkomstig waren uit enig misdrijf en niet uit eigen misdrijf. Van eenvoudig witwassen was dus geen sprake. Maar het hof liet na een keuze te maken tussen de vraag of verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat de voorwerpen afkomstig waren uit enig misdrijf. Oftewel tussen opzet en schuld. Hier werd cassatie tegen ingesteld.
De AG concludeert dat het niet altijd problematisch is als er geen keuze gemaakt wordt tussen schuld en opzet, maar wél wanneer dat tot aparte kwalificaties en dus ook tot andere strafmaxima leidt. En hier levert het twee verschillende witwasfeiten op. De Hoge Raad oordeelt dan ook dat die keuze hier wel had moeten worden gemaakt, alleen al gelet op het verschil in strafmaxima tussen witwassen (6 jaar) en schuldwitwassen (2 jaar).