Gokverslaafde bewindvoerder
Publicatiedatum 03-11-2021, 10:41 |
Rechtbank Oost-Brabant, 7 september 2021: ECLI:NL:RBOBR:2021:4766
Verdachte is sinds 2015 aangesteld als bewindvoerder en heeft in die hoedanigheid een groot aantal boedelrekeningen tot zijn beschikking. In 2018 heeft hij zichzelf gemeld bij de rechter-commissaris met de mededeling dat hij het geld op deze rekeningen heeft gebruikt om te gokken. Het gaat om een bedrag van bijna € 300.000,-. Verdachte wordt veroordeeld wegens het verduisteren van geld dat toebehoorde aan degenen die onder zijn bewind waren gesteld en wegens gewoontewitwassen doordat hij de verduisterde gelden heeft gebruikt om zijn gokverslaving te bekostigen. De rechtbank ziet het gewoontewitwassen in deze zaak als een voortgezette handeling (art. 56 Sr) van de verduisterde gelden. Dit betekent dat het verduisteren en het vervolgens witwassen van de gelden in direct en onlosmakelijk verband staan met elkaar. Er is sprake van één ongeoorloofd wilsbesluit van verdachte om bedragen van de boedelrekeningen over te boeken naar zijn eigen rekening, om die bedragen in te kunnen zetten in het casino of over te boeken naar een website voor online gokken. Doordat in dit geval het verduisteren en het gewoontewitwassen zo nauw met elkaar samenhangen kan de verdachte volgens de rechtbank maar één verwijt worden gemaakt.
Het verduisterde geld inzetten voor gokken is het ‘gebruik maken’ van geld dat van misdrijf afkomstig is en levert dus witwassen op. Nu de bewindvoerder geld verduisterde om in zijn gokverslaving te kunnen voorzien kan hem juridisch maar één verwijt worden gemaakt. Ingevolge art. 56 Sr wordt de strafbepaling toegepast met de zwaarste hoofdstraf (gewoontewitwassen dus met een maximum van 8 jaar). De verdachte krijgt een gevangenisstraf opgelegd van 18 maanden, waarvan 9 voorwaardelijk.