Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

Feitelijk leidinggever of eigen gedraging

Rechtbank Amsterdam, 11 februari 2025, ECLI:NL:RBAMS:2025:851

In de onderstaande zaak is de verdachte ten laste gelegd dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het (medeplegen van het) feitelijk leidinggeven aan belastingfraude. Daarnaast is hem (medeplegen van) witwassen ten laste gelegd.

In deze zaak gaat het om vier ondernemingen welke personeel beschikbaar stellen aan inleners in de horeca. De Belastingdienst wilde een boekenonderzoek doen, maar dit bleek niet mogelijk wegens gebrek aan administratie. Uit verder onderzoek bleek dat een groot verschil bestaat tussen de verloonde uren en de theoretisch gemaakte uren en zou er verwevenheid zijn tussen de vier ondernemingen. De rechtbank oordeelt dat de ondernemingen opzettelijk niet aan het verzoek van de Belastingdienst hebben voldaan en dat er opzettelijk onjuiste belastingaangiften zijn gedaan.

Uit het onderzoek ter terechtzitting blijkt dat de verdachte aan al deze ondernemingen feitelijk leidinggaf, ook al stond hij niet formeel geregistreerd als bestuurder. Meerdere getuigen, waaronder medewerkers en een boekhouder van de ondernemingen, hebben namelijk verklaard dat de verdachte de daadwerkelijke leiding had. Er werd ook gebruik gemaakt van katvangers, personen die ingeschreven stonden als directeur maar niet de bijpassende taken uitvoerden. Deze taken bleven namelijk bij de verdachte. De boekhouder gaf ook aan enkel contact te hebben met de verdachte, dit bevestigt het vermoeden dat de verdachte betrokken was bij de financiƫle administratie en belastingaangiften van de ondernemingen. De verklaring dat de verdachte niet op de hoogte was van de foutieve aangiften is dan ook niet aannemelijk.

De rechtbank stelt dat de verdachte als feitelijke leidinggever aansprakelijk is voor de door de ondernemingen gepleegde strafbare feiten. Het witwassen is de verdachte niet als feitelijk leidinggever, maar als eigen gedraging ten laste gelegd. Echter, uit het dossier is niet gebleken welk verwijt de verdachte in persoon en dus niet als feitelijk leidinggever wordt gemaakt. Daarbij weegt mee dat het belastingvoordeel in het vermogen van de vennootschappen lijkt te zijn gebleven. De verdachte wordt dan ook vrijgesproken van het witwassen.

Het is dus belangrijk om onderscheid te maken tussen handelingen als feitelijk leidinggever en eigen gedragingen van de verdachte. 

Deel deze pagina