De kracht van restinformatie
Publicatiedatum 31-01-2025, 10:52 |
Door: AMLC/FIOD
Een opsporingsonderzoek kan op allerlei manieren starten. Ook restinformatie uit afgeronde strafrechtelijke onderzoeken kan aanleiding zijn voor een nieuw opsporingsonderzoek. Hoe een onderzoek start is meestal niet zo zichtbaar voor de buitenwereld. Nu is er echter openbare informatie over een reeks van witwasonderzoeken waarin restinformatie een belangrijke rol speelde.
Met het strafrechtelijke onderzoek met naam Cymbal is namelijk zicht gekomen op een heleboel financial facilitators die het witwassen mogelijk maakten. Onderzoek Cymbal toont aan dat met restinformatie een reeks van betekenisvolle binnen- en buitenlandse vervolgonderzoeken gedaan kon worden. In dit artikel bespreken we dan ook de kracht van restinformatie in witwasonderzoeken.
Financial intelligence
Voor de start van een opsporingsonderzoek heb je veredelde informatie nodig; intelligence. Bij fraude en witwaszaken is dat vaak financial intelligence. De financial intelligence waarop witwasonderzoeken starten is grofweg op te delen in drie soorten;
- verdachte transacties van de Financial Intelligence Unit Nederland (hierna: FIU);
- restinformatie uit opsporingsonderzoeken;
- overige bronnen; hiermee wordt onder andere bedoeld een aangifte, criminele inlichtingen (TCI), informatie van de belastingdienst of toezichthouders, of openbare bronnen zoals een krantenartikel.
Het startpunt van een strafrechtelijk witwasonderzoek komt meestal uit een van deze drie bronnen. Echter, het wordt vaak al snel na de start een samenspel van die bronnen. Stel er komt een verdachte transactie op het bureau van een rechercheur die het nader onderzoeken waard lijkt te zijn, dan wordt er door die rechercheur al snel gekeken of de objecten en subjecten in die verdachte transactie in andere strafzaken voorkomen en of er relevante restinformatie beschikbaar is. Vice versa gebeurt dat natuurlijk ook. Stel er komt restinformatie op het bureau van een rechercheur waaruit blijkt dat persoon A een witwasser is voor een drugsorganisatie. Dan wordt er door die rechercheur al snel gekeken of die persoon A, zijn verwanten of zijn rechtspersonen voorkomen in de verdachte transacties van de FIU of in één van de andere bronnen. Kortom, ook als restinformatie het startpunt is van een opsporingsonderzoek, dan nog kunnen verdachte transacties een essentiële rol spelen.
Restinformatie
In strafrechtelijke onderzoeken wordt vaak veel informatie verzameld. Zeker nadat er sprake is van een strafrechtelijke verdenking heeft een rechercheur een heel scala aan opsporingsbevoegdheden. Bevoegdheden zoals vorderingen, doorzoekingen en telefoontaps leveren veel informatie op. Die informatieverkrijging is gericht op de verdachte en de strafbare feiten van dat onderzoek. Met die informatie kunnen ook andere strafbare feiten of andere verdachten in beeld komen. Indien die nieuwe strafbare feiten of verdachten passen in de modus operandi van datzelfde onderzoek zal dat onderzoek, als de opsporingscapaciteit dat toe staat, uitgebreid worden met een nieuw strafbaar feit en/of een nieuwe verdachte.
Maar soms komt er een geheel nieuwe modus operandi aan het licht met verdachten die ver af staan van de verdachte van het lopende onderzoek. Of soms komen er financial facilitators als verdachten in beeld zoals bijvoorbeeld banken, belastingadviseurs, accountants, notarissen en handelaren die niet zomaar in een lopend onderzoek zijn in te passen. In die gevallen kan een proces-verbaal van restinformatie (bijvangst uit opsporingsonderzoeken) worden opgemaakt.
Bij restinformatie gaat het dus om informatie die naar boven komt in opsporingsonderzoek die niet in dat betreffende onderzoek gebruikt wordt, maar wel waarde kan hebben voor het genereren van een nieuwe opsporingsonderzoek of waarde heeft voor andere partijen en organisaties (bijvoorbeeld toezichthouders). Restinformatie kan dus komen uit allerlei bronnen die in opsporingsonderzoeken zijn aangeboord zoals tapgesprekken, verhoren, doorzoekingen en beslag (fysiek en/of digitaal), rechtshulpverzoeken, Europese onderzoeksbevelen, gehackte (PGP‑)telefoons en informatie uit vorderingen zoals bijvoorbeeld bankrekeningen. Onderzoeken die starten met een proces‑verbaal van restinformatie worden ook wel spin-off onderzoeken genoemd.
De officier van justitie onder wiens gezag informatie is verkregen moet in sommige gevallen toestemming geven om de restinformatie te verstrekken. In artikel 126dd, eerste lid en onder a van het Wetboek van Strafvordering is geregeld dat de officier van justitie kan bepalen dat bepaalde gegevens die tijdens een strafrechtelijk onderzoek zijn verkregen voor een ander onderzoek dan waartoe de bevoegdheid is uitgeoefend gebruikt kunnen worden.
Het strafrechtelijke onderzoek waar wij het in dit artikel verder over gaan hebben is het onderzoek Cymbal naar illegale valutahandel, en de spin-off onderzoeken Houston en drie onderzoeken op Curaçao.
Onderzoek Cymbal en Troja
Het onderzoek Cymbal[voetnoot1] heeft regelmatig de landelijke pers gehaald vooral vanwege het enorme witwasvoorwerp in die zaak van USD 320 miljoen[voetnoot2], maar ook vanwege procesafspraken als instrument in het strafrecht[voetnoot3]. Ondanks dat procesafspraken en een snellere doorloop in strafzaken een uitermate interessant en belangrijk onderwerp is, gaat dit artikel daar niet verder op in. In dit artikel wordt de zaak Cymbal beschouwd als verstrekkend onderzoek van restinformatie. Het onderzoek Cymbal startte zelf overigens niet op restinformatie maar kwam op gang naar aanleiding van meldingen van ongebruikelijke transacties aan de FIU.
Onderzoek Cymbal (Nederland) kan niet los gezien worden van het onderzoek Troja op Curaçao. In de Troja vonnissen[voetnoot4] wordt Cymbal de ‘parallelle Nederlandse zaak naar de hoofdverdachten’ genoemd. Uit de vonnissen blijkt dat het (illegale) geldtransactiekantoor dat de hoofdverdachten hadden opgetuigd deels werd gerund door ‘subagenten’. Van deze subagenten zijn er zes op Curaçao vervolgd vanuit het onderzoek Troja.
Modus operandi Cymbal
De zaak Cymbal kent een unieke modus operandi. In onderstaand filmpje wordt de modus operandi mooi samengevat. De credits voor dit filmpje gaan geheel naar het Combiteam Midden (FIOD en Landelijke Eenheid Politie), het team waar het onderzoek Cymbal heeft gedraaid.
Luistertip!
Ook interessant is om de twee delen van de AMLC-podcast over ‘De zaak van 322 miljoen’ te luisteren. Hierin wordt onderzoek Cymbal uitgebreid besproken door een FIOD rechercheur en een Officier van Justitie.
Onderzoek Houston
Aanleiding van het strafrechtelijke onderzoek Houston waren meerdere strafrechtelijke onderzoeken van de politie en de FIOD naar corruptie en witwassen waarbij naar voren is gekomen dat verdachte (rechts)personen één of meer bankrekeningen aanhielden bij een grootbank. Op basis van die bevindingen ontstond het redelijk vermoeden van Wwft-overtredingen door die bank en het zich schuldig maken aan (schuld)witwassen.
Cymbal is één van de strafrechtelijke onderzoeken waaruit onderzoek Houston voortgekomen is. Een bedrijf op Curaçao heeft miljoenen euro’s witgewassen via een bankrekening van een grootbank. Met betrekking tot Cymbal had die bank eerder actie moeten ondernemen: het cliëntenonderzoek was niet op orde en er werden AML-alerts genegeerd. De bank wordt onder meer verweten dat er niet tijdig (ruim 3 jaar na het eerste alert) is gemeld. Een bijzondere situatie, want onderzoek Cymbal is destijds aan het rollen gegaan door meldingen van die betreffende bank aan de FIU. Naast Cymbal waren er overigens nog drie andere strafrechtelijke onderzoeken naar corruptie en witwassen waaruit restinformatie voor onderzoek Houston werd verstrekt. Ondanks dat wij hier niet verder op ingaan betekent dit niet dat deze signalen niet op eenzelfde wijze hebben bijgedragen aan de verdenking van Houston.
We gaan nu nader bekijken tot welke onderzoeken het onderzoek Cymbal nog meer heeft geleid; dit zijn strafrechtelijke onderzoeken buiten Nederland maar binnen het Koninkrijk der Nederlanden.
Onderzoek Turquoise
In de Cymbal-vonnissen van de rechtbank werd naast witwassen ook veroordeeld voor valsheid in geschriften en oplichting[voetnoot5]. Ten aanzien van valsheid in geschriften is sprake van onder andere jaarrekeningen die in strijd met de waarheid zijn opgemaakt. In die jaarrekening is aangaande de bedrijfsactiviteiten nagelaten te vermelden dat er sprake is van ‘swipen’ tegen contanten (lokale en vreemde valuta) en tevens is er een te laag bedrag aan winst opgenomen. Er is weinig fantasie voor nodig om vanuit deze informatie te beredeneren dat de facilitator die accountantsdiensten of fiscale diensten heeft geleverd aan deze onderneming onderwerp van onderzoek zou kunnen worden. In onderzoek Turquoise is onderzoek gedaan naar de rol van dienstverleners bij het faciliteren van het ‘dollar-swipen’, ook wel ‘dollar-toerisme’ genoemd.
Uit het Antilliaans Dagblad komt naar voren dat het voormalig accountantskantoor een schikking heeft getroffen met het OM te Curaçao. De schikking houdt verband met de strafzaken Cymbal en Troja en is gesloten voor tekortkomingen bij de samenstelling van jaarrekeningen van de bedrijven die in die strafzaak een rol spelen. Tevens is er slordig omgegaan met de meldingsplicht. Ook meldt het Antilliaans Dagblad dat een voormalig fiscaal dienstverlener een bedrag betaalde van 140.000 gulden als transactiesom voor het faciliteren van illegaal ‘dollar‑swipen’. Een feitelijk leidinggevende van de voormalig fiscaal dienstverlener betaalde tevens een transactiesom van 65.000 gulden. Ook deze zaak is verbonden met de zaken Cymbal en Troja. Het OM is van oordeel dat er sprake is van strafrechtelijk verwijtbaar handelen door het doen van onjuiste belastingaangiftes.
Onderzoek Breton
En dan de meest recente spin-off zaak afkomstig uit de onderzoeken Cymbal en Troja. Dit betreft de zaak Breton tegen een bank op Curaçao die eind oktober 2023 werd afgerond. De bank doet afstand van de opbrengst van het zogenoemde ‘dollar-swipen’ door haar klanten op Curaçao. Het gaat totaal om een bedrag van 25 miljoen gulden. Het OM constateert in die zaak dat in het verleden de rol van ‘poortwachter’ niet goed is uitgevoerd. Met deze deal in 2023 is ook dit boek gesloten.
Tot slot
Wij hebben geprobeerd het belang van restinformatie voor de opsporing duidelijk te maken en daarbij aan te geven dat ook als opsporingsonderzoeken niet starten op bijvoorbeeld verdachte transacties, deze verdachte transacties alsnog een grote rol in het onderzoek kunnen spelen. Wij hebben voorbeelden van strafrechtelijke spin-off onderzoeken uitgewerkt waarin restinformatie een belangrijke rol heeft gespeeld en die zowel voor de opsporing als voor toezichthoudende- en meldplichtige partijen interessant zijn.
Opsporingsonderzoek Cymbal heeft namelijk tot een uitzonderlijke reeks spin-off strafzaken geleid. Wat begon met een FIU-melding in 2013 leidde 10 jaar later nog tot een deal op Curaçao, een schikking in Nederland en een schikking op Curaçao. In het artikel is enkel op de strafrechtelijke spin-off onderzoeken ingegaan, maar Cymbal heeft ook geleid tot onder meer een bestuursrechtelijke procedure. Restinformatie is niet alleen van belang voor de opsporing, maar kan ook van belang zijn voor instanties zoals toezichthouders.
Voetnoten
[Voetnoot1, terug naar tekst] Rechtbank: ECLI:NL:RBOVE:2019:3124, ECLI:NL:RBOVE:2019:3103, ECLI:NL:RBOVE:2019:2719
Gerechtshof: ECLI:NL:GHARL:2022:10370, ECLI:NL:GHARL:2022:10371
[Voetnoot2, terug naar tekst] FD, 5-9-2017, Zwolse rechtbank buigt zich over een miljoen witwastransacties
Quote 1-7-2019, Lingerie met een luchtje (incl. link tussen Cymbal en Houston)
[Voetnoot3, terug naar tekst] NRC 24-7-2019, Hoe OM en verdediging samen tot bijzonder strafdeal komen
NRC 5-9-2019, Rechtbank zet streep door strafdeal
Rechtspraak.nl 2-12-2022, Hof stemt in met procesafspraken in witwaszaak Cymbal
[Voetnoot4, terug naar tekst] ECLI:NL:OGEAC:2019:206, ECLI:NL:OGEAC:2019:208, ECLI:NL:OGEAC:2019:210, ECLI:NL:OGEAC:2019:211, ECLI:NL:OGEAC:2019:214, ECLI:NL:OGEAC:2019:215
[Voetnoot5, terug naar tekst] ECLI:NL:RBOVE:2019:3124 en ECLI:NL:RBOVE:2019:3103