Cash onrechtmatig gevonden
Publicatiedatum 09-05-2022, 10:35
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 15 maart 2022: ECLI:NL:GHARL:2022:2010
In deze zaak is verdachte door de politierechter veroordeeld wegens het witwassen van bijna €16.000,-. Verdachte werd staande gehouden bij station Breukelen, omdat het voertuig waarin hij reed vermoedelijk was gestolen. Toen verbalisant het portier opende zag hij een portemonnee in de middenconsole met een flinke stapel geldbiljetten ter waarde van ruim € 1.000,-. Verdachte verklaarde dat hij onderweg was van zijn zus in Duitsland naar zijn broer in België en dat hij in Amsterdam wilde overnachten in een willekeurig hotel. De auto was van een broer van zijn zwager, van wie hij de naam niet wist. Daarop werd verdachte aangemerkt als verdachte van witwassen. Bij de doorzoeking in de auto werd de rest van het geld gevonden, verstopt onder de bekleding.
In hoger beroep wordt aangevoerd dat er sprake is van een onvoldoende verdenking, waardoor de doorzoeking in de auto onrechtmatig is geweest. Het hof gaat daar in mee. Vóór aanvang van de doorzoeking was duidelijk geworden dat de auto niet gestolen was. Volgens het hof is het geldbedrag van € 1.000,- niet van zodanige omvang dat dit zonder meer moet leiden tot de conclusie dat dit geld vermoedelijk van misdrijf afkomstig is. De doorzoeking was onrechtmatig, omdat er geen sprake was van een heterdaadsituatie als bedoeld in artikel 96b Sv of verdenking van een misdrijf. De conclusie van het hof is dat dit moet leiden tot bewijsuitsluiting. Daarom wordt verdachte vrijgesproken.
Eerder schreven wij over een zeer vergelijkbare zaak waarin hetzelfde werd geconcludeerd over de onrechtmatigheid van het inzetten van dit dwangmiddel. Ook deze uitspraak moet worden gelezen in relatie tot de inzet van dwangmiddelen.