Beslag bitcoins en 6-stappenplan
Publicatiedatum 10-01-2019, 8:52 |
Het OM moest in 2018 een grote hoeveelheid bitcoins teruggeven omdat niet kon worden bewezen dat ze met gestolen stroom waren gedolven. Het Hof oordeelde dat in beginsel de waarde van de bitcoin ten tijde van de inbeslagneming – ofwel het verlies van beschikkingsmacht van beslagene – beslissend is. In dit geval moest 157.000 euro worden teruggegeven, terwijl dat bedrag 3,3 miljoen euro zou zijn als de koers bij teruggave leidend was geweest.
De verdachte heeft bitcoins gedolven (‘gemined’) met apparatuur die werd voorzien van gestolen stroom. Op de op 18 februari 2014 in beslag genomen computer is een bitcoinwallet aangetroffen. Na eerste onderzoek van de computer op 20 februari 2014, blijkt de wallet een saldo te hebben van 127 bitcoins. Bij aanvullend onderzoek op 23 oktober 2014 en na synchronisatie met het bitcoinnetwerk, blijkt de wallet een veel hoger saldo van in totaal 712 bitcoins te bevatten. Deze 712 bitcoins worden vervolgens op 24 oktober 2014 door het OM inbeslaggenomen en vervreemd.
De waarde van de bitcoin ten tijde van de inbeslagname
Het hof stelt vast dat de verdachte in de periode waarin de stroom werd gestolen in totaal 127 bitcoins heeft gedolven. Deze worden verbeurd verklaard. Ten aanzien van de overige inbeslaggenomen 585 bitcoins kan het hof geen relatie leggen met de diefstal van stroom en geeft het hof een last tot teruggave aan de verdachte.
Bij de berekening van de waarde van de 127 verbeurdverklaarde bitcoins neemt het hof tot uitgangspunt de waarde van de bitcoin ten tijde van de feitelijke inbeslagname. Het precieze moment van waardebepaling stelt het hof in het onderhavige geval vast op één week na de inbeslagname van de computer. Die ene week vindt het hof een redelijke periode voor onderzoek aan de computer en vervreemding van de bitcoins. Vervolgens ontleent het hof de waarde op dat moment (datum inbeslagname computer + 1 week) aan een ‘openbaar toegankelijke (internet)bron’ waarbij is gekeken naar de gemiddelde waarde op die dag. In dit geval was dat zo’n 500 euro per bitcoin. Er worden dus 127 bitcoins met een tegenwaarde van ongeveer 63.500 euro verbeurd verklaard.
De overige 585 bitcoins die moeten worden teruggegeven, zijn pas in oktober in beslag genomen en ook daadwerkelijk uit de beschikkingsmacht van de beslagene geraakt (daar had hij zijn in beslag genomen computer niet per se voor nodig). Nu die bitcoins heel snel daarna zijn vervreemd, wordt bij de berekening van de waarde van die 585 bitcoins aangeknoopt bij het bedrag dat de vervreemding daadwerkelijk heeft opgeleverd: ongeveer 270 euro per bitcoin.
Stappenplan witwassen
Overigens had de computerapparatuur die is aangetroffen een aanschafwaarde van ongeveer 64.000 euro. Daarnaast waren er in een periode van ongeveer 3 jaar zo’n 100.000 euro aan contanten op de bankrekeningen van verdachte gestort. Hier stonden geen legale inkomsten tegenover. Dit levert een witwasvermoeden op.
Verklaring voor inkomsten
De verdachte heeft bij de politie over de herkomst van deze geldbedragen en de apparatuur verklaard dat hij een geldbedrag van 100.000 euro heeft geleend van een achterachterneef, een bankdirecteur uit China. De contanten van deze lening zou verdachte hebben aangewend om regelmatig stortingen op zijn bankrekeningen te doen, zodat vanaf die rekeningen onder meer zijn hypotheek zou kunnen worden betaald. Daarnaast heeft – zoals ook door de advocaat-generaal bevestigd - de verdachte in de betreffende periode een onder hem in beslag genomen geldbedrag van 36.000 euro teruggekregen van het OM.
Onderbouwde verklaring met stukken
Ter terechtzitting in eerste aanleg is een document overgelegd dat volgens verdachte een overeenkomst van geldlening tussen hem en de vrouw van zijn achterneef is. In dat document zijn enkele persoonsgegevens van die vrouw opgenomen, zoals een identiteitskaartnummer, geboortedatum en woonplaats. Ter terechtzitting in hoger beroep is namens de verdachte nog een trouwakte van deze vrouw met de achterneef overgelegd, alsmede een kopie van een identiteitskaart van de achterneef.
Het hof vindt deze verklaring voldoende concreet, min of meer verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk. De omstandigheid dat die verificatie zich naar het zich laat aanzien in hoofdzaak op China en/of Chinese staatsburgers zou moeten richten, staat op zichzelf niet in de weg aan de uitvoerbaarheid daarvan. Nu het OM geen nader onderzoek heeft gedaan, kan de legale herkomst niet worden uitgesloten.