Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

Trade based money laundering

Bedrijf 1 (gevestigd in NL) heeft een offerte uitgebracht aan bedrijf 2 (gevestigd in Litouwen) voor de levering van een drukmachine. Overeengekomen (en vastgelegd in een contract) is een bedrag van €6 miljoen. Hierna heeft één van de eigenaren van bedrijf 2 aan de bestuurder van bedrijf 1 gevraagd om de prijs te verhogen. Daarvoor werd een nieuw contract opgemaakt, met een verkoopprijs van €9 miljoen. Het verschil van €3 miljoen betreft ‘overpricing‘ aldus de verdachte (bestuurder van bedrijf 1). Op basis van het opgehoogde contract is door bedrijf 2 een hogere subsidie van de EU aangevraagd, waar de Europese opsporingsdienst OLAF onderzoek naar heeft gedaan.

Bedrijf 1 ontvangt inderdaad bijna €3 miljoen meer dan de initiële afgesproken €6 miljoen. Dit geld gaat vervolgens naar een offshore bedrijf, gevestigd in Hong Kong. Verdachte (bestuurder van bedrijf 1) blijkt daarvan Benificial Owner te zijn. Vanuit deze Hong Kong firma gaat in anderhalf jaar tijd €460.000  naar Zwitserland, ten behoeve van verdachte. Hiervoor worden valse facturen opgemaakt van een niet bestaand bedrijf en niet geleverde diensten.

In deze casus zijn diverse kapstokken te vinden die als gronddelict opgevoerd kunnen worden. Deze zaak is echter ook een goed voorbeeld van Trade Based Money Laundering (TBML), omdat er goederen en diensten gebruikt worden om waarde te verplaatsen. Het AMLC heeft deze complexere vorm van witwassen als strategisch thema benoemd voor 2017 en 2018. Komt u ook zaken tegen waarbij sprake zou kunnen zijn van TBML, laat het ons dan weten.

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 26 juli 2017

ECLI:NL:GHARL:2017:6458

Deel deze pagina