Geen kwalificatieuitsluitingsgrond indien geen concreet bewijs voor gronddelict
Publicatiedatum 17-12-2015, 9:33 |
Het betrof hier een zaak waarbij een hennepdrogerij werd aangetroffen in een woning. In de woning werd eveneens een bedrag van € 93.063,27 in contanten aangetroffen. De advocaat van de verdachte stelde tijdens het hoger beroep bij het hof dat hier sprake was van geld dat uit eigen misdrijf was verkregen. Het hof ging hierin mee en besloot tot ontslag van alle rechtsvervolging ten aanzien van het witwassen, omdat er geen verhullingshandelingen waren verricht. De AG heeft beroep in cassatie ingesteld. De AG stelt dat het gronddelict in deze zaak niet concreet is gemaakt naar plaats en naar periode. Nu dat specifieke gronddelict waaruit die ruim € 93.000 is verkregen niet bewezen kan worden, is er ook geen gevaar voor dubbele vervolging en zou de kwalificatieuitsluitingsgrond niet opgaan. En daarmee zou dus wel sprake zijn van witwassen.
De Hoge Raad herhaalt 3 gevallen waarin het voor de hand ligt dat er sprake is van eigen misdrijf, namelijk:
(i) Er is een bewezenverklaring van een door de verdachte gepleegd ander misdrijf ten aanzien van hetzelfde voorwerp (bijvoorbeeld de buit van een vermogensmisdrijf)
(ii) Uit de bewijsmiddelen vloeit rechtstreeks voort dat er sprake is van het verwerven of voorhanden hebben van een voorwerp dat onmiddellijk afkomstig is uit een door de verdachte zelf begaan misdrijf
(iii) De verdachte voert met voldoende concretisering aan dat er sprake is van het verwerven of voorhanden hebben door eigen misdrijf
Het feit dat de raadsvrouw heeft aangegeven dat de verdachte niet langer ontkent dat het geldbedrag afkomstig is uit eigen misdrijf is door het hof meegenomen als een geval zoals dit is omschreven onder (iii). Volgens de Hoge Raad is hier echter geen sprake van voldoende concretisering. De zaak wordt terug verwezen naar het hof voor berechting.
De simpele stelling van de verdediging dat een voorwerp verkregen is uit eigen misdrijf, zonder nadere onderbouwing en concretisering, betekent dus niet dat er aangenomen moet worden dat het om eigen misdrijf gaat. En de kwalificatieuitsluitingsgrond hoeft dan ook niet toegepast te worden.
Hoge Raad, 13 oktober 2015