Belastingontduiking en ondergronds bankieren
Publicatiedatum 06-02-2025, 17:11
Rechtbank Amsterdam, 23 januari 2025, ECLI:NL:RBAMS:2025:551
In deze zaak wordt de verdachte ten laste gelegd dat hij zowel belasting heeft ontweken als zich als ondergronds bankier schuldig heeft gemaakt aan witwassen en bankieren zonder vergunning.
Verdachte handelde in mobiele telefoons via zijn onderneming waar hij enig aandeelhouder was. Uit een boekenonderzoek van de Belastingdienst bleek dat een deel van de administratie buiten de boeken werd gehouden en er ten onrechte geen btw werd berekend. Verdachte heeft zelf ook bekend niet altijd even zorgvuldig te zijn geweest met de administratie. Een verweer omtrent de afwezigheid van opzet slaagt hier niet, nu de verdachte ook al eerder op de gebreken was gewezen bij een andere controle. Dit resulteert in een veroordeling voor belastingontduiking en het niet voeren van administratie.
Niet alleen heeft de verdachte zelf belasting ontweken, hij trad ook op als ondergronds bankier voor een ander belastingontduikend bedrijf. Het gaat om overboekingen met een totaalbedrag van €1.301.890. Deze geldbedragen zijn uit misdrijf afkomstig, aangezien dit opbrengsten betreffen van het andere bedrijf welke buiten de boeken zijn gehouden en waar geen belasting over is betaald. De verdachte heeft de geldbedragen, afkomstig uit de contante verkoop van dit andere bedrijf, overgemaakt naar rekeningen in Dubai. Per transactie heeft de verdachte 5% provisie ontvangen.
De verdachte heeft op de zitting verklaard dat hij inderdaad grote, contante geldbedragen heeft ontvangen van het bedrijf om te bewaren en dit geld uiteindelijk heeft overgemaakt naar Dubai, maar dat hij hier zelf ook wat aan verdiende. Anderzijds stelt de verdachte dat hij enkel een doorgeefluik was en een beperkte rol speelde in het geheel, maar hier gaat de rechtbank niet in mee. Uit de frequentie van de PGP-berichten waarmee de verdachte communiceerde met de persoon achter het bedrijf en nog een derde blijkt dat hij een actieve rol had in de route die het contante geld aflegde. Bovendien ontving de verdachte 5% provisie per transactie. Deze ondergrondse constructie werd gebruikt om geld over te maken naar Dubai. Alle omstandigheden meegenomen wist de verdachte dat het geld uit het zicht van de Belastingdienst moest blijven en dus (deels) uit misdrijf afkomstig was.
Aangezien de verdachte meerdere witwashandelingen heeft verricht, zoals het verwerven en voorhanden hebben van het geld, en er gezien de frequentie en de periode van het handelen gesproken kan worden van een gewoonte veroordeelt de rechtbank de verdachte voor het gewoontewitwassen van € 1.301.890. Ook volgt een veroordeling voor het bankieren zonder vergunning (art. 2:3a Wet op het financieel toezicht) .