Opzeggen klantrelatie in verband met nieuw beleid virtuele valuta
Publicatiedatum 15-10-2024, 14:22 |
Parket bij de Hoge Raad 30 augustus 2024 (publicatie: later), ECLI:NL:PHR:2024:855
Een bank verzoekt een zakelijke klant de volledige bitcoinportefeuille binnen drie maanden te verkopen vanwege nieuw bankbeleid op het gebied van virtuele valuta. Vervolgens waarschuwt de bank dat als er geen gehoor wordt gegeven aan het verzoek de bancaire relatie wordt opgeheven. Mag dat?
De bank heeft cassatie ingesteld bij de Hoge Raad. De procureur-generaal geeft advies aan de Hoge Raad bij dit cassatieberoep.
In hoofdlijnen geldt dat een bank het acceptatiebeleid mag aanscherpen of wijzigen om zo risico’s te beperken waardoor gemakkelijker kan worden voldaan aan de verplichtingen van de Wwft. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk om risicosectoren uit te sluiten. Wanneer er al een bestaande relatie bestaat tussen een klant en de bank spelen er ook andere overwegingen mee. Een bank heeft een zorgplicht en dient ook oog te hebben voor de concrete omstandigheden van de bestaande klant. De bank moet een afweging maken tussen de belangen van de bank enerzijds en die van de bestaande klant anderzijds.
Een bank heeft het recht om een mogelijke beëindiging van een zakelijke relatie aan te kondigen. Ook bij zo’n aankondiging dient een bank een individuele belangenafweging te maken bij een bestaande klant. Dat is in deze zaak, volgens het Hof in een eerder arrest, onzorgvuldig gedaan. De bank heeft slechts aangegeven dat de zakelijke relatie wordt beëindigd op het moment dat de klant niet voldoet aan het gewijzigde virtuele valutabeleid. Terwijl er een op het individuele geval toegesneden belangenafweging moet worden gemaakt.
Hierbij merkt de procureur-generaal op dat er samenhang bestaat tussen het opleggen van het beleid en het dreigen met het opzeggen van de bancaire relatie. Omdat de bank bij het opleggen van het beleid haar zorgplicht niet in acht heeft genomen, zou ook een eventuele opzegging door de bank op de grond dat de klant zich niet aan dit beleid conformeerde niet hebben voldaan aan de aan een opzegging door een bank te stellen eisen.
De bank heeft de zorgplicht – ondere andere — geschonden doordat (i) voor de zakelijke relatie niet duidelijk is geworden op basis van welk risico mag worden geëist dat de volledige bitcoinportefeuille binnen drie maanden moet worden verkocht (ii) dat ten aanzien van de zakelijke relatie onduidelijk is welk risico van toepassing is behalve dat virtuele valuta in algemene zin gepaard gaan met een verhoogd risico op illegale activiteiten en (iii) dat er op geen een enkel moment aanwijzingen zijn dat in het individuele geval van de zakelijke relatie er een onacceptabel risico is geweest op witwassen, terrorismefinanciering of overtredingen van andere wet- of regelgeving.
De procureur-generaal geeft het advies aan de HR om het cassatieberoep van de bank te verwerpen. De uitspraak van de HR moet nog volgen.