Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

Verhuld vermogen achter de plafondplaat

Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, 5 maart 2024, ECLI:NL:GHSHE:2024:1373

In de woning van verdachte wordt achter een plafondplaat een contant geldbedrag van € 32.100 aangetroffen. Dit geldbedrag bestond voornamelijk uit biljetten van € 50 maar er waren ook biljetten van € 500 en € 100 gevonden. De verdachte heeft
verklaard dit geldbedrag daar zelf neer te hebben gelegd.

Het hof stelt, in lijn met het stappenplan, dat er geen bewijs hoeft te zijn voor een concreet misdrijf. Wel moet vaststaan dat de voorwerpen afkomstig zijn uit enig misdrijf. Dit kan worden ingevuld met verschillende feiten en/of omstandigheden welke wijzen op een vermoeden van witwassen. In dit geval zijn dat de locatie van het contante geld, het totale bedrag van de contanten, de aanwezigheid van coupures van €500 en het uitblijven van een verklaring van de verdachte hoe deze aan dit geld is gekomen. Gevolg is dat van de verdachte een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring verwacht mag worden.

In deze zaak heeft de verdachte meermaals verklaringen afgelegd, welke niet eenduidig waren. Zo luidde de eerste verklaring van verdachte dat deze van niets wist. Later verklaarde de verdachte dat het bedrag de erfenis van zijn opa betrof waarvan de herkomst hem onbekend was. Tijdens de terechtzitting in eerste aanleg heeft de verdachte dit aangevuld met het gegeven dat zijn opa pleegouder was voor zijn neefjes en nichtjes. De opa had geld ontvangen voor de zorg en dit moest opzij worden gezet. Gezien het wantrouwen van de opa in de banken werd dit geld contant opgenomen en geïnvesteerd in een auto, welke later weer is verkocht. Dit geld is daarna aan de verdachte gegeven. Tijdens de terechtzitting in hoger beroep gaf de verdachte aan dat het geld deels afkomstig was uit pleeggeldvergoedingen en deels uit een autohandel van zijn opa.

Nu de verklaringen van de verdachte inconsistent zijn geweest en uit nader onderzoek blijkt dat deze gang van zaken niet waarschijnlijk of verifieerbaar is wordt geoordeeld dat deze verklaring niet voldoet aan de gestelde vereisten. Zo had de opa geen andere inkomstenbronnen, waardoor het onwaarschijnlijk is dat de ontvangen pleegvergoedingen niet daadwerkelijk aan de zorg van de kinderen zijn opgegaan. Het feit dat een deel van het geld uit autohandel voort zou komen is in zijn geheel niet verifieerbaar wegens het ontbreken van administratie.

Gezien het bovenstaande komt het gerechtshof tot de conclusie dat een legale herkomst met voldoende mate van zekerheid is uit te sluiten. Daarom wordt geoordeeld dat het bedrag ter hoogte van € 32.100 onmiddellijk of middellijk uit misdrijf afkomstig is en de verdachte dit wist.

Voor meer handvatten naar aanleiding van verklaringen van verdachten raadpleeg het AMLC-stappenplan rechtspraak product (inloggen vereist). Nog geen inloggegevens? Registreren kan hier (alleen overheid).



Deel deze pagina