Verklaring gokwinsten onderzoeken?
Publicatiedatum 27-08-2024, 12:10 |
Gerechtshof Amsterdam 1 augustus 2024, ECLI:NL:GHAMS:2024:2165
Gokwinst als verklaring voor aangetroffen contant geld zien we vaak terug in de jurisprudentie. Wanneer ligt het op de weg van het Openbaar Ministerie om daar onderzoek naar te doen? Daarover gaat het in onderhavige zaak.
Verdachte werd aangehouden in zijn auto met een contant geldbedrag van ongeveer
€ 10.000 in zijn broekzak. Over de aanwezigheid van het witwasvermoeden is geen discussie. Dat vermoeden is volgens het hof gerechtvaardigd op basis van de feiten en omstandigheden.
Onderzoek naar de verklaring
Volgens het stappenplan witwassen mag bij het bestaan van een witwasvermoeden een verklaring van verdachte worden verlangd voor de herkomst van het geld. Die verklaring moet concreet, min of meer verifieerbaar en op voorhand niet hoogst onwaarschijnlijk zijn. Tijdens zijn aanhouding verklaarde verdachte dat het geld van zijn vader was. Later verklaarde hij dat hij € 50.000 had gewonnen met gokken in het gezelschap van zijn ex-vriendin in een casino in het centrum van Barcelona begin februari 2022; hij wist niet meer welk casino het betrof.
De verdachte is door het OM in de gelegenheid gesteld om de naam van het casino en (exacte) datum te noemen. Dit heeft verdachte niet gedaan. Hij heeft enkel vliegtickets overgelegd van zijn reis naar Barcelona in die periode. Zijn ex heeft verklaard als getuige dat zij niet bij het winnen van het geld aanwezig is geweest.
Oordeel hof
Volgens het hof is de verklaring van verdachte niet concreet en daardoor ook niet-verifieerbaar. Het lag daarom volgens het hof niet op de weg van het Openbaar Ministerie om nader onderzoek te doen naar de herkomst van het aangetroffen geldbedrag.
“De ‘eenvoudige naspeuringen’ die de raadsman van de verdachte in hoger beroep zegt te hebben gedaan naar casino’s in het centrum van Barcelona, maken het voorgaande niet anders. Dergelijk onderzoek had op de weg van de verdachte zelf gelegen en kan niet worden beschouwd als een concrete en verifieerbare verklaring van de verdachte zelf.”
Volgens het hof blijft het witwasvermoeden in stand en daarom concludeert het hof dat het niet anders kan zijn dan dat het aangetroffen geld — middellijk of onmiddellijk — van enig misdrijf afkomstig is en dat de verdachte dit wist. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan witwassen van het contante geldbedrag.
Uit juridische analyses blijkt dat, voor de vraag of een verklaring voldoende concreet en verifieerbaar is en (dus) welke partij aan zet is, een rol speelt welke partij de meest logisch aangewezen partij is om onderzoek te doen. In dit geval valt niet in te zien waarom het Openbaar Ministerie casino’s in het centrum van Barcelona zou moeten bevragen, aangezien verdachte de vraag welk casino het betreft veel gemakkelijker kan beantwoorden. In deze lijn is eerder geoordeeld in een zaak (ECLI:NL:GHDHA:2019:869) waarin een verdachte verklaarde geld te hebben gekregen van een overleden vermogend familielid. Het hof oordeelde in die zaak dat niet valt in te zien waarom het op de weg van het Openbaar Ministerie zou liggen om onderzoek te doen naar vermogensbestanddelen die liggen in de persoonlijke of familiesfeer van de verdachte, welke vermogensbestanddelen om die reden nu juist veel gemakkelijker door de verdachte dan door het Openbaar Ministerie kunnen worden blootgelegd.