Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

Terugblik symposium

De toekomst van de witwasbestrijding in Nederland
de hele keten in positie

Op 28 mei werd in Utrecht een symposium gehouden over de toekomst van de witwasbestrijding in Nederland ter ere van 10 jaar geïntensiveerde witwasbestrijding van de FIOD en daarmee ook het 10-jarige bestaan van het AMLC. Een symposium met ruim 200 deelnemers vanuit diverse publieke en private partijen. De dag werd begeleid door Monique Fasol, Directeur Intelligence en Kennis, Vaktechniek en Veiligheid van de FIOD.

De eerste keynote was van Steven Maijoor, directielid DNB.

Maijoor ziet witwasbestrijding door de financiële sector als een essentieel onderdeel van de strijd tegen de georganiseerde misdaad. Is de aanpak door de financiële sector nog wel proportioneel? Of is de slinger doorgeschoten; eerst te weinig, nu te veel? We zijn niet de slinger van een Friese staartklok die heen en weer gaat, maar wij zijn de radertjes die er gezamenlijk voor zorgen dat de klok blijft tikken. Haal er één weg, en het systeem staat stil. Ieder radertje heeft daarmee zijn eigen rol. En alleen door die rol goed in te vullen dragen we allemaal bij aan het grotere geheel. Voor de banken betekent dat: doorgaan op de ingeslagen weg, de basis op orde krijgen en vervolgens de risicogebaseerde aanpak steeds verder verfijnen. De witwasbestrijding kan effectiever én efficiënter. Door de toepassing van de risicogebaseerde aanpak, door gebruik te maken van technologie, en door versterking van de samenwerking in Nederland en Europa.

Daarnaast wees Maijoor erop dat witwasbestrijding niet moet worden afgezet tegen zaken als een toegankelijk betalingsverkeer, privacy en gelijke behandeling. Ze zijn allemaal belangrijk; de witwasbestrijding kan effectiever zónder afbreuk te doen aan deze andere belangen. Maar dan moeten we de verschillende wettelijke kaders die aan deze belangen hangen, gaan beschouwen als één samenhangend kader. Gezamenlijk kunnen we ervoor zorgen dat misdaad niet het bedrijfsmodel van de toekomst wordt, dat niemand zich zorgen hoeft te maken over zijn privacy en dat niemand zich ongelijk behandeld hoeft te voelen. 

Zijn integrale toespraak is hier te vinden.

Vervolgens een toespraak van Anne Strijker, strategisch adviseur bij het AMLC.

Hij begon met een ludieke inleiding geïnspireerd op de titels van de symposiumbundel. Vervolgens nam hij ons mee in een overzicht van de witwasbestrijding vanaf het ‘moment van ontstaan’ in 1927. Het jaar van een Supreme Court uitspraak in de VS in de zaak Sullivan, waarin het mogelijk werd gemaakt dat illegaal verkregen inkomsten fiscaal belast werden. Met Al Capone als meest in het oog springende ‘slachtoffer’…  In de jaren ‘50 werd de eerste aanzet gegeven om naast de fiscale weg ook strafrechtelijk iets te doen aan die illegaal verkregen inkomsten. Het duurde nog tot de jaren ’90 voordat de basis ‘conspiring to launder money’ werd in plaats van ‘conspiring to defraud the IRS’. Vervolgens kwamen we via de oprichting van de FATF door de G7 terecht bij de recente goede FATF-beoordeling van Nederland.

Het eerste panel bestond uit:

Helène Erftemeijersectorcoördinator AML, Nederlandse Vereniging van Banken
Martin Wörsdörferbestuursvoorzitter Holland Quaestor
Birgit Snijder-Kuipershoogleraar Ondernemingsrecht: Corporate Compliance and Anti-Money Laundering
Jasper Gielkenssectorspecialist FIU-Nederland
Annemarije Schoonbeekteamleider van bureau toezicht Wwft

Aan de hand van enkele stellingen en vragen ging dagvoorzitter Monique Fasol met het panel in gesprek. Onder andere over knelpunten in het toezicht, vanuit het perspectief van de toezichthouder én de poortwachter. Daarbij werd opgemerkt dat niet-gereguleerden zoals juweliers en andere handelaren in zaken van grote waarde eigenlijk éérst gereguleerd zouden moeten worden; dán komt het toezicht. Ook werd gewezen op het feit dat sommige sectoren verschillende toezichthouders hebben en daar ook ‘toezichtsconvergentie’ in ervaren.

Een oproep aan de wetgever: niet te snel met nieuwe wettelijke verplichtingen voor poortwachters komen; er gaat tijd overheen voordat eerdere aanscherpingen effect hebben. In zijn algemeenheid kwam meermalen naar voren: laten we niet steeds nieuwe dingen verzinnen als de huidige mogelijkheden nog niet goed uitgenut worden.

In de risicogebaseerde aanpak hebben meldingsplichtige instellingen veel baat bij een goede feedbackloop: er werd gewezen op het project ketenversterking VT’s waarin verschillende publieke partijen samenwerken aan onder meer die verbetering.

Ook werd gesproken over het National Risk Assessment. Wie heeft deze goed gelezen? Wie heeft vervolgens ook nagedacht over wat te doen met de uitkomst? Het is van groot belang dat ieder van ons nadenkt over wat de geconstateerde risico’s impliceren voor de eigen beroepsgroep, en hoe dit te verwerken in de eigen policy. Aan de slag dus!

In een discussie over gebrekkige mogelijkheden voor informatiedeling in verband met privacy-aspecten werd gewezen op de mogelijkheden die er wél zijn met betrekking tot informatiedeling op fenomeenniveau. Ook komt er nieuwe regelgeving aan: de Europese AMLR biedt meer mogelijkheden voor informatiedeling. Daarbij moet in acht worden genomen dat de geheimhouding voor advocaten en notarissen blijft gelden.

De tweede keynote was van Anita van Dis, officier van justitie en coördinator afpakken en aanpak criminele geldstromen.

Zij nam ons mee naar hoe het AMLC van de FIOD is ontstaan 10 jaar geleden. Een expertisecentrum uitdrukkelijk niet alleen voor de FIOD maar juist heel erg op de keten gericht. Samen met het FP heeft het AMLC in de beginfase de zogenaamde zes-stappenaanpak op de kaart gezet, ofwel de indirecte bewijsmethode waarbij de criminele herkomst wordt bewezen door een legale herkomst uit te sluiten. Zij wees op diverse succesvolle projecten waaronder het debet/creditcard project en het niet-melders project, waaraan het AMLC een belangrijke bijdrage heeft geleverd. Ook nu is er nog nauwe betrokkenheid bij de keten, zoals door het meedenken over hoe we VT’s beter kunnen uitnutten, de feedbackloop waar al eerder over is gesproken, en input voor het nieuwe strategische plan criminele geldstromen. Op dat strategische plan en dan met name de 7 actiepunten werd verder ingegaan (het document is hier te vinden).

Dan naar de poortwachters. Neem het onderwerp crimineel ondergronds bankieren. Het gaat hier om criminele transacties in de onderwereld (vaak drugsgeld), maar het geld raakt de bovenwereld wel in de versluierings- en integratiefase van het witwasproces. Denk aan third party payments en trade based money laundering. De oren en ogen van de bovenwereld zijn de poortwachters; opsporing en vervolging hebben deze informatie hard nodig. De sleutel van een effectieve aanpak ligt niet alleen aan de achterkant van het proces (klassieke aanpak: afpakken van fout geld) maar ook aan de voorkant: hoe loopt de criminele geldstroom en hoe kunnen we die verstoren? Daar is een sterke keten voor nodig.

Het tweede panel bestond uit:

Rickert Ahlingofficier van justitie Functioneel Parket
Curd Brenninkmeijerprogrammaleider, voorzitter SCTF, Landelijke opsporing en interventies Politie
Vincent Mulrechter en bestuurslid Gerechtshof Den Haag
Miquel Gijsenteamleider FIOD/AMLC
Wilem Veldhuyzensenior expert FIU-Nederland

Deze discussie begon met de vraag in hoeverre de huidige strafbaarstelling witwassen problematisch is voor de toepassing in de praktijk. Dit naar aanleiding van de bijdrage op persoonlijke titel van Mul in de symposiumbundel over de ‘Typizität’ (het typische karakter) van witwassen. De strafbaarstelling van witwassen is er niet alleen omdat misdaad niet mag lonen. De strafbaarstelling dient tegelijkertijd ter bescherming van de integriteit van het financiële stelsel. Verder is een handeling met de opbrengst uit misdrijf pas strafbaar als witwassen wanneer deze handeling erop is gericht om deze opbrengsten veilig te stellen. Dus: moet je de jongen met de gestolen scooter of ‘de partner van’ die moet snappen dat haar dure sieraden niet van een uitkering zijn betaald vervolgen voor witwassen? Volgens Mul niet, nu er géén sprake is van een handeling gericht op het veiligstellen van buit en ook de integriteit van het financiële stelsel hier niet in het geding is.

Daar tegenover staat dat opsporing en vervolging een gereedschapskist hebben en die uitnutten. Wel is gedeelde mening dat daarbij focus moet worden aangebracht en er een verantwoordelijkheid ligt om het beschikbare instrumentarium goed in te zetten. Daar hoort ook de eerdergenoemde stappenaanpak bij. Specifiek op dit punt werd vanuit de zaal nog door de advocatuur opgeroepen tot kritische reflectie.

Ook in dit panel werd gesproken over informatiedeling en wettelijke beperkingen. Maar, aldus Brenninkmeijer, pas op voor handelingsverlegenheid. Het lijkt erop dat we soms teveel koudwatervrees hebben en niets meer durven. Je kan soms ook de grens opzoeken en de rechter duidelijkheid laten geven.

We sloten het symposium af met een opmerking vanuit de zaal, en wel van Dick Crijns (voorheen werkzaam bij het AMLC). Hij gaf de boodschap door van het FATF-team dat Nederland evalueerde; men zag niet vaak dat partijen zó goed met elkaar samenwerken als in Nederland. En dat is een compliment dat we allemaal in onze zak mogen steken!

Deel deze pagina