Bruidsschat en belastingontduiking
Publicatiedatum 07-08-2023, 12:43 |
Gerechtshof Amsterdam 3 juli 2023, ECLI:NL:GHAMS:2023:1568 en Gerechtshof Amsterdam 3 juli 2023, ECLI:NL:GHAMS:2023:1567
Deze zaak is gestart naar aanleiding van de aankoop van een restaurant door een vrouw die destijds werkte bij de politie. De aankoop zou grotendeels worden gefinancierd met geleend geld. De gemeente gaf geen vergunning af voor het restaurant, omdat er onvoldoende uitleg was gegeven over de herkomst van het geld. Na onderzoek bleek dat op de bankrekening van de vrouw (grote) contante stortingen waren gedaan waarvan de herkomst onduidelijk was.
Witwasvermoeden
Tijdens een doorzoeking werd in de woning van een echtpaar – verspreid en verstopt door de hele woning en in auto’s – een geldbedrag van ruim € 17.000 gevonden. Uit onderzoek is gebleken dat zij grote hoeveelheden contant geld voorhanden hebben gehad en dat zij aankopen hebben gedaan, zoals auto’s en een appartement in Turkije, met contant geld. Daarbij werden coupures van € 500, € 200 en € 100 gebruikt. Dit is ongebruikelijk in het normale betalingsverkeer (witwasindicator). Er werden ook aanzienlijke geldbedragen gestort op een bankrekening in Turkije van de vrouw. Omdat de coupures en uitgaven niet kunnen worden verklaard door bekend legaal inkomen, is volgens het hof een witwasvermoeden gerechtvaardigd. Daarom mag van verdachte(n) een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring voor de herkomst van het geld worden verlangd.
Verklaring verdachten
De vrouw heeft verklaard dat de contante stortingen bij de bank afkomstig zijn uit haar bruidsschat. Tijdens de bruiloft in 2001 hebben zij vele gouden sieraden en muntjes ontvangen. Daarnaast heeft zij van haar (overleden) moeder een bruidsschat gekregen. Het is volgens verdachte in de Turkse cultuur gebruikelijk om goud in bezit te hebben als appeltje voor de dorst. Het goud heeft zij in 2016 in Turkije omgewisseld naar contant geld en meegenomen naar Nederland en thuis in een kluis bewaard.
De man heeft verklaard dat het overige geld afkomstig is uit het niet aan de Belastingdienst opgegeven inkomen uit zijn website en van zijn rijschool. Uit onderzoek is echter gebleken dat de contante stortingen op de bankrekening al plaatsvonden vóórdat de man rijlessen ging geven. Daarmee blijft een deel onverklaard.
Oordeel hof
De verklaring over de bruidsschat(ten) is volgens het hof niet verifieerbaar. Deze is algemeen en onvoldoende onderbouwd. Zo heeft verdachte bijvoorbeeld geen bonnen of verklaringen overgelegd van de verkoop van sieraden. Verder heeft zij geen inzicht gegeven in de omvang van haar bruidsschat(ten) en heeft zij daaromtrent ook wisselend verklaard. De verklaring haalt volgens het hof niet de vereiste maatstaf. Nu er sprake is van een witwasvermoeden en verdachte geen concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring heeft gegeven voor de herkomst van het geld, is het hof van oordeel dat sprake is van geld dat afkomstig is van enig misdrijf en dat verdachten dat hebben geweten. Bij de wetenschap ten aanzien van de vrouw weegt het hof mee dat zij politieambtenaar is geweest en dat alle spreekwoordelijke alarmbellen hadden moeten afgaan als zij echt te goeder trouw zou zijn geweest.
De verdachten hebben nauw en bewust samengewerkt. Ze stortten beiden op de bankrekeningen, zetten alles op naam van de vrouw en zorgden ervoor dat er op schrift gestelde verklaringen waren in het kader van de aankoop van het restaurant om de contante gelden te verantwoorden. Ze leefden hier samen van.
Ten aanzien van het geld dat de man had moeten afdragen aan de Belastingdienst oordeelt het hof dat dit geld vermengd is geraakt met legale gelden. De uit de belastingontduiking verkregen gelden zijn naar het oordeel van het hof niet individualiseerbaar. Er is namelijk geen duidelijk beeld van de inkomsten en de kosten van de man uit de website en de rijschool, onder meer door het ontbreken van een behoorlijke administratie. Dit heeft tot gevolg dat het gehele vermogen aangemerkt dient te worden als in ieder geval deels van misdrijf afkomstig.
Achtergrond belastingontduiking als gronddelict voor witwassen
Het opzettelijk niet opgeven van inkomen aan de Belastingdienst kan een gronddelict zijn voor witwassen. Ieder misdrijf kan een gronddelict zijn voor witwassen. De tekst van de wet stelt geen beperkingen aan de reikwijdte van de witwasbepalingen en uit de wetsgeschiedenis kan worden afgelegd dat de wetgever geen gronddelicten, waaruit het witwasvoorwerp afkomstig is, heeft willen uitsluiten. De enige beperking is dat het moet gaan om een onderliggend misdrijf (en dus niet om een overtreding). Dit is vaste jurisprudentie sinds Hoge Raad 7 oktober 2008, ECLI:NL:HR:2008:BD2774, waarin de Hoge Raad een streep haalt door het oordeel van het Hof dat vermogensbestanddelen waarover men de beschikking heeft doordat belasting is ontdoken niet kunnen worden aangemerkt als voorwerpen “afkomstig (…) van enig misdrijf”. Volgens de Hoge Raad getuigt dit oordeel van het hof van een onjuiste rechtsopvatting. Dit is recenter herhaald in Hoge Raad 15 september 2020, ECLI:NL:HR:2020:1377. Kortom ook fiscale misdrijven kunnen een gronddelict voor witwassen zijn.
Witwasvoorwerp en vermenging
Wat is dan het witwasvoorwerp in dit soort zaken? Het voorwerp is het geld dat ten onterechte niet is afgedragen aan de fiscus. En hoe zit het dan als legale vermogensbestanddelen zijn vermengd met legale? In dat geval kan het vermengde vermogen worden aangemerkt als “mede” of “deels” uit misdrijf afkomstig. De aanwezigheid in een vermogen van bestanddelen met een criminele herkomst brengt op zichzelf nog niet mee dat het gehele vermogen als van enig misdrijf afkomstig dient te worden aangemerkt (Hoge Raad 23 november 2010, ECLI:NL:HR:2010:BN0578).