Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

AMLC zet in op meer samenwerking in witwasbestrijding

Door: Erik Reissenweber (op persoonlijke titel)

Op verzoek van het Nederlands Compliance Instituut (hierna NCI) schreef Erik Reissenweber (AML specialist bij het AMLC) voor vakblad ‘De Compliance Officer’ een bijdrage over ‘AML anders’. In dit artikel geeft Erik zijn visie op het belang van samenwerking in de witwasbestrijding.

Reissenweber: ‘Hameren op samenwerking en kennisdeling is absoluut niet nieuw of anders, maar het kan wel meer en beter.’

Waarom eigenlijk ‘AML anders’? Bestrijden we witwassen tot nu toe niet succesvol dan? Mogelijk. Het kan vast beter, maar het succes van witwasbestrijding blijft lastig vast te stellen. Waarom zou je AML anders doen als je niet kunt vaststellen of witwassen daarmee minder wordt? Er worden pogingen ondernomen om de omvang van witwassen in kaart te brengen[1], maar dit kan niet heel betrouwbaar worden vastgesteld[2]. Begrijpelijk, want de definitie en strafbaarstelling van witwassen is niet overal gelijk en criminelen die nog niet zijn gepakt doen veel moeite om hun illegaal verkregen vermogen te verhullen.

Kennisbevordering over witwasfenomenen tussen publieke en private partijen, nationaal en internationaal, is cruciaal voor de bestrijding van witwassen en het opsporen van verdachte transacties.

De compliance functionaris speelt een cruciale rol bij private partijen om die samenwerking tussen publieke en private partijen voortdurend gestalte te geven en er uiteraard zelf ook in te participeren. Het AMLC bevordert graag dergelijke samenwerking.

Schrijven over witwasbestrijding ‘anders’ hachelijke zaak

Anti Money Laundering (AML) groeide uit tot een uiterst complexe wereld, zoals ik hieronder uiteen zal zetten. Voor dit artikel moest ik moeilijke keuzes maken. Over het onderwerp kun je een boek vol schrijven[3].

Succes op het gebied van witwasbestrijding bepaalt men vaak indirect, door bijvoorbeeld te kijken naar de hoeveelheid crimineel geld dat is geconfisqueerd door het OM. De Financial Action Task Force (FATF) stelt vast of witwasbestrijding effectief gebeurt door middel van een grondige evaluatie van individuele landen, bekend als Mutual Evaluations. Tijdens deze evaluaties beoordeelt de FATF verschillende aspecten van het witwasbestrijdingskader van een land, inclusief de wetgeving, regelgeving, maatregelen en resultaten. Dit omvat de criminalisering van witwassen, de bevoegdheden en middelen van de wetshandhavingsinstanties, de samenwerking tussen verschillende betrokken partijen, het toezicht op de financiële sector, de detectie en opvolging van verdachte transacties, de vervolging en veroordeling van witwasmisdrijven en de maatregelen voor internationale samenwerking en informatie-uitwisseling. Maar ook op basis van al deze criteria kan niet worden vastgesteld hoeveel witwassen daarmee is bestreden of voorkomen. Door de focus op afzonderlijke landen is tevens het zicht op het succes van de strijd tegen internationale witwas fenomenen beperkt, maar dat terzijde.

Niet alleen de omvang van witwassen is tasten in het duister. Het blijft voor bestrijders van witwassen een uitdaging kennis op te doen over de wijze waarop criminelen witwassen vanwege het verhulde karakter van activiteiten van criminelen, evenals de voortdurende evolutie van witwasmethoden. Waarom zou AML dan anders moeten als we het succes van witwasbestrijding eigenlijk niet kunnen vaststellen? En als we witwasbestrijding dan anders zouden aanpakken, hoe weten we dan dat witwassen beter wordt bestreden?

AML anders: vele invalshoeken denkbaar

Misschien juist omdat er geen betrouwbare manier bestaat om het succes van witwasbestrijding vast te stellen kun je er veel kanten mee op. Voor dit artikel kan ik kiezen uit legio invalshoeken.
Ik kan opsommen dat toezichthouders en OM meer en meer boetes opleggen in het kader van witwaswetgeving en daar iets van vinden. Ik kan aantonen dat regulering de afgelopen jaren complex werd en de gevolgen daarvan beschrijven. Ik kan iets vinden van de private sector waar men op basis van het rapport ‘van herstel naar balans’ constateert dat DNB een meer risicogerichte aanpak nastreeft. Ik kan mijn zorgen uiten over misbruik van technologie zoals Artificial Intelligence of de toename van het gebruik van digitale vormen van witwassen. Ik kan betogen dat witwassen een internationaal fenomeen is en dat internationale samenwerking wat kennisdeling en opsporing betreft nog in de kinderschoenen staat. Ik kan mijn visie geven op de strijd tussen de belangen van privacy en witwasbestrijding. Ik kan me mengen in de publieke en helaas polariserende discussie over het grote verschil in mankracht bij banken en opsporing – of FIU in het bijzonder. Ik zou een duit in het zakje doen wat betreft de discussie over de afschaffing van het huidige Nederlandse systeem met ongebruikelijke en verdachte transacties. Het FATF was positief over Nederland, maar noteerde vorig jaar ook enkele verbeterpunten; ik kan erop hameren dat we gezamenlijk – weer die samenwerking – die verbeterpunten direct aanpakken.

Er komen vast veranderingen in de wijze waarop we witwassen aanpakken. Maar wat is nou de belangrijkste succesfactor? Wat mij betreft moeten we minder naar elkaar wijzen en meer gaan samenwerken.

De noodzaak van samenwerking in de witwasbestrijding

Hoewel we niet exact het effect van witwasbestrijding kunnen meten, weten we wel dat er sowieso nog verbeterpotentieel is. Eén van de belangrijkste verbeterpunten is het versterken van de samenwerking. Op dit moment werken nog te veel partijen vanuit hun eigen perspectief. Dat is geen passend antwoord op een internationaal en complex fenomeen als witwassen.

Witwasbestrijding blijft voor alle partijen een uitdaging en daarom vergt AML anders wat mij betreft vooral een nog intensievere samenwerking en kennisdeling.

Hameren op samenwerking en kennisdeling is absoluut niet nieuw of anders, maar het kan wel meer en beter.

Het maakt witwasbestrijding ook niet ineens meetbaar, maar biedt mijns inziens wel de beste kansen op effectieve en efficiënte witwasbestrijding. Ik ben zeker niet de enige die het belang van samenwerking benadrukt. De EU spant zich met nieuwe wetgeving in om informatie-uitwisseling te bevorderen[4], mede op advies van de FATF. In Nederland wordt binnen het FEC en diverse andere verbanden en projecten, waar geregeld ook het AMLC [1] bij is betrokken, al samengewerkt. En die samenwerking is vaak niet eenvoudig, maar wel degelijk vruchtbaar, wat ik zal onderbouwen met een aantal voorbeelden.

De rol van de compliance officer in publiek private samenwerking

Compliance officers bij private partijen spelen een belangrijke rol in de witwasbestrijding door bij te dragen aan publiek-private samenwerking op het gebied van preventie, detectie en onderzoek van witwaspraktijken. Zij werken bijvoorbeeld samen met toezichthouders en opsporingsdiensten om verdachte transacties te melden en onderzoeken te ondersteunen.

Een ander voorbeeld is de samenwerking tussen financiële instellingen en overheden bij de ontwikkeling en implementatie van normen en standaarden op het gebied van klantonderzoek, transactiemonitoring en rapportage. Compliance officers nemen hierbij bijvoorbeeld deel aan publiek-private overleggen om gezamenlijke richtlijnen en praktische handvatten te ontwikkelen voor de implementatie van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft).

Door deze publiek-private samenwerking dragen compliance officers bij aan een effectieve witwasbestrijding en tegelijkertijd beschermen zij de belangen van hun eigen organisatie en klanten. Dit draagt bij aan het vertrouwen in de financiële sector en het voorkomen van misbruik voor criminele doeleinden.

De compliance officer adviseert vanuit zijn tweedelijns rol interne betrokkenen en met name senior management om te zorgen dat publiek-private samenwerking een hoge prioriteit krijgt binnen de instelling. Tevens geeft de compliance officer kaders voor- en in goede banen leiden van de publiek-private samenwerkingen. Het vergt moed en visie om witwasbestrijding te zien als een gezamenlijke verantwoordelijkheid en daar directe acties aan te verbinden.

Publieke en private partijen zien beide een deel van de werkelijkheid

De verantwoordelijkheid voor de risico-inschatting bij het aangaan van een klantrelatie of verwerken van een transactie ligt vanzelfsprekend bij de private partij. Private partijen doen daarbij kennis op van het gedrag van klanten, uiteraard op subjectniveau, maar tevens op brancheniveau. Die kennis kunnen zij delen met publieke partijen. Die publieke partijen, zoals het AMLC, beschikken anderzijds over toegang tot informatie met betrekking tot witwassen, zoals uit opsporingsonderzoeken en verdacht gemelde transacties. We noemen dat ook wel intelligence. In mijn rol bij het AMLC benut ik geregeld de unieke informatiepositie die het AMLC heeft; deze intelligence zetten ik en mijn collega’s om in praktisch toepasbare indicatorenlijsten, fenomeenbeschrijvingen en witwasanalyses. Andere meer juridisch onderlegde collega’s bij het AMLC verrijken fenomeenbeschrijvingen met informatie uit jurisprudentie en onderzoeken. De informatie bij private partijen en publieke partijen gezamenlijk geven een completer beeld van witwasrisico’s dan het beeld dat partijen afzonderlijk van elkaar kunnen hebben. Samenwerking is key.

Voorbeelden van samenwerking – technologische ontwikkelingen

Ik grijp in dit artikel de technologische ontwikkelingen aan om het nut van een intensievere samenwerking en kennisdeling verder te onderbouwen.

De tijd dat particulieren en ondernemingen met slechts één financiële instelling een relatie hadden waarmee ze al hun financiën regelden ligt ver achter ons. Het is daardoor voor gereguleerde financiële instellingen niet eenvoudiger geworden om van hun cliënten een compleet beeld te krijgen en daarop gebaseerd te bepalen wat voor die cliënt een verwacht transactiepatroon is. Kennis van innovaties op het vlak van witwassen zonder je klant geregeld één op één te ontmoeten is essentieel om risico’s op witwassen te mitigeren.

Op internet neemt het aantal ‘neo-banks’, ‘fintechs’[5] en andere financiële (crypto)dienstverleners in ijltempo toe. Niet al deze nieuwe financiële dienstverleners hebben hun KYC al voldoende op orde.

In 2022 nog gaf Paypal toe dat ze 4,5 miljoen illegale accounts hadden[6]. Bij andere neo banks lijkt de situatie niet veel beter[7]. Ook gerenommeerde financiële instellingen en opsporingsdiensten krijgen te maken met geldstromen via deze neo-banks en moeten inschatten welke risico’s dit met zich meebrengt.

Nieuwe betaalmethoden die in de afgelopen jaren het levenslicht zagen zijn nauwelijks bij te benen. Paysafe bestaat al sinds 2000, maar is links en rechts ingehaald door allerlei (crypto) betaalkaarten, peer2peer netwerken en money transfer bedrijven die wereldwijd en pijlsnel verplaatsen van vermogen faciliteren.

De toename aan betaalmethoden en financiële dienstverleners dragen bij aan een verdere versnippering van geldstromen, waardoor zicht op herkomst en bestemming van transacties vaak lastig te bepalen is.

Informatie uitwisseling om samen ontwikkelingen te doorgronden

Private partijen helpen publieke partijen nu al in FEC verband met informatie over de werking en het gebruik van nieuwe betaalmethoden en betaaldienstaanbieders en de wijze waarop opsporing (internationaal) informatie kan vorderen. Publieke partijen helpen private partijen om gedrag van klanten beter te duiden door kennis over toegepaste witwasfenomenen te delen. Een voorbeeld hiervan is het artikel dat ik onlangs samen met een compliance professional bij een crypto-wisselplatform schreef over de inzet van crypto-geldezels om opbrengsten uit oplichting wit te wassen[8]. De fenomeenbeschrijving uit dit artikel heb ik in Europol verband gedeeld, omgezet naar een zogenaamde ‘purple notice’[9] en daarmee draagt deze kennis bij aan internationale witwasbestrijding.

Om een beter beeld te krijgen van complexere witwasstructuren hebben vijf Nederlandse banken de handen ineen geslagen en Transaction Monitoring Nederland (TMNL) opgericht. Door los van de persoonsgegevens transactiegegevens van meerdere financiële instellingen naast elkaar te leggen kunnen patronen opvallen die één financiële instelling niet kan ontdekken en dus ook niet bij de FIU zal melden. TMNL is een privaat initiatief, en mijn collega’s bij het AMLC leverden input voor de algoritmen die TMNL ontwikkelde om witwasstructuren te detecteren.

Een ander sterk voorbeeld van publiek private samenwerking is de Serious Crime Task Force (SCTF)[10]. De SCTF valt onder de vlag van het FEC. Politie, OM, FIU en FIOD werken in de SCTF samen met de aangesloten banken ABN AMRO, ING, Rabobank en de Volksbank aan een effectieve aanpak van criminele financiële facilitators. Het delen van informatie binnen SCTF-verband zit juridisch goed in elkaar: er ligt een convenant en artikel 20 WPG-besluit aan ten grondslag, goedgekeurd door de ministeries.

Bij het toepassen en goed begrijpen van deze (technologische) ontwikkelingen kunnen publieke en private partijen elkaar dus goed versterken.

Dit werd bevestigd door wat ik om mij heen hoorde in de afgelopen 14 jaar als compliance professional bij private partijen en als AML specialist bij het AMLC. En tevens van nagenoeg alle experts in de meer dan 150 podcasts die ik in de afgelopen jaren produceerde. Internationale samenwerking en kennisdeling is essentieel om een deuk in een pakje boter te kunnen slaan. En dat kan beter en meer.

De aangedragen voorbeelden leiden helaas – zou ik haast willen zeggen – niet direct tot meetbare resultaten. Dat kan volgens mij ook niet in de wereld van criminaliteitsbestrijding, zoals we wel kunnen meten hoeveel zonnepanelen er inmiddels op daken in Nederland zijn gemonteerd. De gemene deler van dit soort samenwerkingen zijn mijns inziens de duidelijk afgebakende doelstellingen die de soms korte, soms langere samenwerkingen hebben. Met deze kennis en informatiedeling en concrete projecten zijn witwasbestrijders samen weer beter toegerust op hun taak. Niet alles kan worden gedeeld (concurrentie, privacy, frustreren van opsporingsonderzoek), maar op fenomeen niveau zijn er meer mogelijkheden om kennis te delen dan vaak wordt aangenomen.

AMLC onderzoekt witwasfenomenen

In mijn ruim twee jaar nu bij het AMLC hebben mijn collega’s en ik al geregeld onderzoek verricht naar witwas fenomenen. Meldplichtige instellingen (zoals banken en notarissen) doen meldingen van ongebruikelijke transacties bij de FIU. De FIU onderzoekt deze meldingen en kan meldingen verdacht verklaren (Verdachte Transacties: VT’s) en ze doorzetten naar opsporing. Sommige opsporingsonderzoeken starten op basis van enkele meldingen over bepaalde subjecten (ondernemers en/of bedrijven)[11]. Het AMLC benadert VT’s onder andere fenomeen gericht, door te speuren naar modus operandi van constructies die vaker terugkomen in de meldingen. Met private en publieke partijen delen we deze modus operandi, via onze nieuwsbrief, via onze website, via podcasts, middels presentaties en meetings en zoeken we naar barrières die kunnen worden opgeworpen om witwassen op deze wijze te bestrijden. Enkele voorbeelden hiervan zijn onderzoeken van mijn collega’s naar offshore vennootschappen[12], TBML[13] en PSP’s[14].

In mijn ogen kan de bovenwereld nog veel meer gebruikmaken van de fenomenen die naar voren komen uit de intelligence waarover onder andere het AMLC beschikt. De bovenwereld kan met het delen van de juiste kennis beter worden in het doen van onderzoek naar de herkomst van vermogen en het detecteren en ontmantelen van witwasmethoden.

Kennisdeling in witwasbestrijding is onontbeerlijk

Bij het AMLC werken mijn collega’s en ik in de witwasbestrijding o.a. samen met vele private partijen, de FIOD, de belastingdienst, de FIU, de politie, het OM en allerlei internationale opsporingsdiensten en samenwerkingsverbanden[15]. Daarbij heeft het AMLC, zoals gezegd, een unieke intelligence positie; het AMLC verwerkt gegevens uit opsporingsonderzoeken, signalen, VT’s, nieuwe kennisinzichten en uiteraard de diverse verkregen dataposities tot bruikbare fenomeenbeschrijvingen voor opsporing en private partijen, we ontsluiten en analyseren verdacht verklaarde transacties op patronen en gebruiken die voor de start van opsporingsonderzoeken en fenomeenbeschrijvingen.

Ik zet bij voorkeur in op preventie en waar dat moet op opsporing. Door het delen van informatie over (nieuwe) witwasmethoden mik ik op versterking van witwasbestrijding door alle betrokken partijen. Hoe meer we witwassen in een vroeg stadium kunnen voorkomen, hoe beter.

Een pasklaar antwoord op alle uitdagingen van witwasbestrijding is er niet, maar het AMLC heeft wél een unieke positie in het centrum van de witwasbestrijding. Als mij dan de vraag wordt gesteld:

“wat kan er wat jou betreft anders?”

dan zou ik zeggen: de huidige maar zeker ook toekomstige witwasaanpak dient minstens zo adaptief te zijn aan de laatste ontwikkelingen als criminelen die witwassen. Regelgevende instanties en wetgeving fungeren richtinggevend en handhavend, maar de toenemende snelheid waarmee criminelen van tactiek veranderen, nieuwe internationale routes bewandelen en nieuwe technologie toepassen bij witwassen, vraagt om een publiek en private samenwerking en kennisdeling en een in de dagelijkse praktijk van een organisatie geïntegreerde flexibele aanpak waarbij niet kan worden gewacht tot de volgende wet is ingevoerd.

Publieke partijen spelen geen rol in de acceptatie van klanten en het verwerken van transacties voor deze klanten. Private partijen zijn daarom logischerwijs aangewezen als poortwachters. Publieke opsporingsinstanties komen in actie als private partijen daarbij onvoldoende de legitimiteit van hun klanten controleren. Maar publieke partijen beschikken ook over een criminaliteitsbeeld waarover private partijen niet beschikken. Private en publieke partijen lijken soms tegenover elkaar te staan. Dat leidt mijns inziens af van het doel. Tenslotte willen we allemaal een samenleving waar criminaliteit geen vrij spel heeft. In de strijd tegen criminaliteit en witwassen van crimineel verkregen vermogen kunnen private en publieke partijen ook niet zonder elkaar en komen zij verder (ook commercieel gezien) als kennis van modus operandi wordt gedeeld.

De compliance officer kan de organisatie waarvoor hij werkt adviseren kennis te delen en de organisatie gebruik te laten maken van de fenomeenbeschrijvingen en kennis van witwassen die aanwezig is bij het AMLC. Dit versterkt de compliance officer in het maken van de juiste risicobeoordelingen, verbetering van klantonderzoeken, verbetering van controles op transacties en verrijking van interne opleidingen van KYC en transactiemonitoring analisten. Is dat AML anders? Misschien niet. Maar ik ben het met de experts eens dat intensievere en betere samenwerking noodzakelijk is voor effectieve en efficiënte witwasbestrijding nationaal en internationaal.

Erik Reissenweber schrijft dit artikel op persoonlijke titel

[1] https://repository.wodc.nl/handle/20.500.12832/2319

[2] https://podcasters.spotify.com/pod/show/amlc-podcast/episodes/14–16-miljard–Witwascijfers-debunked—Edwin-Kruisbergen-e1ioffo

[3] https://www.amazon.com/War-Dirty-Money-Nicholas-Gilmour/dp/1447365127, zie ook de boekrecensie van The War on Dirty Money in dit tijdschrift.

[4] https://finance.ec.europa.eu/financial-crime/eu-context-anti-money-laundering-and-countering-financing-terrorism_en

[5] Neo-banks en fintechs, ook wel challenger banks genoemd, zijn relatief nieuwe financiële instellingen die volledig digitaal opereren en vaak gericht zijn op mobiel bankieren. Ze richten zich op het bieden van een betere gebruikerservaring, hogere transparantie en lagere kosten dan traditionele banken. Neo-banks hebben vaak geen fysieke vestigingen en bieden hun diensten aan via mobiele apps en online platforms. Ze zijn meestal geen volwaardige banken en werken samen met traditionele banken om de benodigde diensten en producten aan te bieden, zoals rekeningen, betalingsmogelijkheden, leningen en investeringsmogelijkheden. Enkele voorbeelden: Revolut, N26, Chime en in Nederland: Bunq.

[6] https://www.forbes.com/sites/jeffkauflin/2022/02/02/paypal-admits-45-million-accounts-were-illegitimate-as-fintechs-fraud-problem-grows/?sh=2b6e09f936b9

[7] https://www.thetimes.co.uk/article/506e1ae8-e05f-11ed-9678-d2cf456d2b78?shareToken=fbb100b2233c8394f5363cc2d4b64e77

[8] https://www.amlc.nl/modus-operandi-alert-de-crypto-geldezel/

[9] https://interpol-stop.com/en/purple-notice/#:~:text=An%20Interpol%20Purple%20Notice%20is,organized%20crime%2C%20or%20money%20laundering.

[10] https://www.politie.nl/nieuws/2022/mei/10/01-fec-podcast-4-de-aanpak-van-de-financiele-facilitators-door-de-sctf.html

[11] VT’s kunnen dienen als startpunt voor een onderzoek of aan lopend onderzoeken worden toegevoegd. Tevens gebruikt de FIOD VT’s voor opsporings- én intelligencedoeleinden. Bijv. voor analyse, preventie, kennis etc.

[12] https://www.amlc.nl/risico-indicatoren-offshore-vennootschappen/

[13] https://www.amlc.nl/publiek-private-samenwerking/

[14] https://www.amlc.nl/12537-2/

[15] https://www.amlc.nl/samenwerken-met-het-amlc/

Deel deze pagina