Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

Witwassen door autoverhuurbedrijf

Rechtbank Overijssel, 10 juni 2021: ECLI:NL:RBOVE:2021:2346

In deze zaak gaat het om een verdenking van het witwassen van € 120.000,- en negen auto’s. De verdachte zou dit geld contant hebben gestort bij een bank in Marokko op zijn naam. In zijn woning werd hiervan een stortingsbewijs gevonden. De zaak kwam aan het rollen door een boekenonderzoek van de Belastingdienst naar aanleiding van een negatieve aangifte omzetbelasting voor zijn autoverhuurbedrijf.[1] Tijdens het boekenonderzoek heeft verdachte verklaard dat hij contant geld vanuit Marokko naar Nederland heeft vervoerd om hiermee auto’s voor zijn bedrijf aan te schaffen.

Omdat er geen aanwijsbaar gronddelict is, doorloopt de rechtbank het stappenplan. De rechtbank oordeelt dat er sprake is van een witwasvermoeden op basis van meerdere indicatoren. Zo staat de omvang van het gestorte bedrag niet in verhouding tot de inkomsten van de verdachte en gaan diverse vormen van criminaliteit gepaard met grote hoeveelheden contant geld. Bovendien had verdachte het geld kunnen ophalen bij de vestiging van de Marokkaanse (BMCE) bank in Nederland. Naar aanleiding van het witwasvermoeden mag van verdachte een concrete en verifieerbare verklaring worden verwacht. Verdachte ontkent de contante storting van € 120.000,- te hebben gedaan. Hij verklaart dat zijn bedrijf is gefinancierd vanuit twee leningen; een lening van een Marokkaanse bank en een lening van een familielid. Verdachte is met zijn oom bij de bank in Marokko geweest om de leningen af te sluiten. Na een gesprek met de bankdirecteur was het afsluiten van de leningen zo geregeld; een onderpand is niet gegeven en een leningsovereenkomst is ook niet opgemaakt. Wanneer de leningen precies zijn verstrekt weet verdachte niet meer precies. Om zijn verklaring te onderbouwen heeft verdachte een bankverklaring overgelegd. Ten aanzien van het vervoeren weet verdachte weinig details en hij beschikt ook niet over geldwisselpapieren. De rechtbank oordeelt dat deze verklaring niet concreet en min of meer verifieerbaar is. Daarbij oordeelt de rechtbank dat de verklaring van verdachte ongeloofwaardig is, omdat de datum op de bankverklaring niet correspondeert met de datum op de door verdachte verstrekte bankverklaring. Bovendien ziet de bankverklaring op een hypothecaire lening, terwijl verdachte heeft verklaard dat hij geen onderpand voor de lening hoefde te geven en niet in het bezit is van een woning. Omdat de verklaring niet concreet en verifieerbaar is hoefde het OM geen onderzoek te doen naar de alternatieve herkomst van de financiering van de auto’s.

In witwaszaken zien we verdachten regelmatig verklaren dat het geld afkomstig is uit een lening. Om de opsporing handvaten te kunnen bieden hebben we leningen opgenomen als één van de categorieën in ons recentelijk gepubliceerde Stappenplan Rechtspraak product. Klik hier om dit product te raadplegen (inloggen vereist).

[1] De aangifte bleek te zijn gedaan op basis van valse facturen, waaronder een valse  factuur die ziet op een verbouwing van het bedrijfspand van de verdachte. Verdachte zou het bedrijfspand hebben laten verbouwen voor bijna €85.000,-. De belastingmedewerker vond dit bedrag opmerkelijk, aangezien verdachte het bedrijf huurde en het geen eigendom was. De verhuurder van het pand verklaarde dat er nooit werkzaamheden waren uitgevoerd aan het pand voor zoveel geld.

Deel deze pagina