80% contante omzet
Publicatiedatum 19-02-2024, 13:27 |
Rechtbank Rotterdam 18 december 2023 (gepubliceerd 12 februari 2024) , ECLI:NL:RBROT:2023:12466
Een accountant heeft een boete gekregen van Bureau Financieel Toezicht (BFT) wegens het niet melden van een ongebruikelijke transactie bij FIU-Nederland. Rechtbank Rotterdam beoordeelt of die boete terecht was.
Volgens BFT had de accountant de ongebruikelijke transactie van een klant moeten melden op of na 14 juli 2017, de datum dat Hof Amsterdam uitspraak deed in een zaak die de klant tegen de bank had aangespannen wegens het beëindigen van de bankrelatie op grond van een witwasvermoeden.
De boete had BFT opgelegd aan de accountant vanwege het feit dat:
- door de klant van de accountant een hoge contante omzet is behaald (van 80 % van de totale omzet);
- een grote hoeveelheid grote coupures van € 200 (650 stuks) en € 500 (1210 stuks) is afgestort, waarvan de herkomst onbekend is (totaalbedrag van € 4.839.802,77).
Ongebruikelijke transactie?
De vraag of BFT terecht dit samenstel van handelingen als transactie in de zin van de Wwft heeft aangemerkt, wordt bevestigend beantwoord door de rechtbank. Ook passieve betrokkenheid door wetenschap van de transactie kan de meldplicht activeren. Er hoeft geen direct of causaal verband te zijn tussen de ongebruikelijke transactie en de werkzaamheden van de Wwft-instelling.
Geen eigen werkzaamheden
Het accountantskantoor stelt dat het niet in het kader van de eigen werkzaamheden voor de klant de grote hoeveelheden bankbiljetten heeft kunnen waarnemen en dat er daarom géén sprake is van een Wwft-transactie. Daar gaat de rechtbank ook niet in mee. De accountant had er kennis van en dat is voldoende.
Wijzen naar andere instanties
Ook het betoog dat de transactie niet als ongebruikelijk gemeld had moeten worden omdat de situatie rondom de bankbiljetten al bij verschillende instanties bekend was slaagt niet.
“Met BFT is de rechtbank van oordeel dat eiseres de transactie onverwijld als ongebruikelijke transactie bij de FIU-NL had moeten melden, toen zij na het lezen van de uitspraak van het gerechtshof Amsterdam op 14 juli 2017 met het volledige samenstel van handelingen bekend werd.”
Contante omzet past bij type onderneming
Ook het betoog dat de transactie niet ongebruikelijk is, omdat een contante omzet zou passen bij het type onderneming van de klant en er in de grensstreek waar de klant zat veel grote coupures werden gebruikt, maakt het oordeel van de rechtbank niet anders.
“De enkele omstandigheid dat in de periode waarop de verweten gedraging ziet het gebruik van grotere bankbiljetten in de buurlanden en in de grensstreek normaler dan in (de rest van) Nederland was, zegt op zichzelf niets over de situatie bij de [klant]. Dit geldt temeer, gelet op de grote aantallen bankbiljetten van € 500,00 en € 200,00 in combinatie met de omstandigheid dat een gemiddelde bezoeker van de [klant] in totaal slechts € 64,49 per bezoek uitgeeft, waarvan € 55,28 aan entreegeld.
Aandeel contante omzet t.o.v. totale omzet
Het aandeel van de contante omzet in de totale omzet is voor BFT op zichzelf nog geen reden om een ongebruikelijke transactie te melden. Dit werd anders toen bekend werd dat er grote hoeveelheden bankbiljetten in grote coupures werden gestort, zonder duidelijke herkomst.
“Op dat moment werd ook de hoge contante omzet van belang bij de beoordeling of er een reden was om een ongebruikelijke transactie te melden.”
Een hoge contante omzet (hier 80%) ten opzichte van de totale omzet kan leiden tot een witwasvermoeden. Ook al zou 80% contant in een specifiek geval normaal zijn, dan nóg moeten de alarmbellen gaan rinkelen door de grote hoeveelheden grote coupures (hier meer dan duizend biljetten van 500) zonder bekende herkomst.